Je kiest een sprookje uit (vb. Roodkapje, Assepoester, ...)
Je deelt het in drie grote delen op en schrijft op welke rollen er gespeeld moeten worden. Daarna deel je de groep op in drie deelgroepen. Elke leid(st)er neemt een groep voor zijn rekening. Men vertelt welk deel van het verhaal gaat voorbereid worden met de kinderen en welke rollen er gespeeld moeten worden. De kinderen kunnen dan zelf kiezen welke rol ze willen spelen en hoe ze hun personage voorstellen.
Dan speel je wat je hebt al eens door met de kinderen. Ze zullen zelf wel opmerken dat er nog decor ontbreekt. Dat is dan ook de volgende stap. Samen met je kinderen knutsel je het bijhorende decor. Nadien hou je nog eens een generale repetitie en dan voer je achter elkaar alle stukjes op. Zo krijg je uiteindelijk het ganse verhaal.
Variaties
Je kan bij een iets oudere groep ook enkele sprookjes mengen.
Personages van het ene sprookje gebruiken om het verhaal van een ander sprookje uit te beelden.
Opmerkingen
Hou de groepen klein, dan kan je iedereen goed begeleiden. Niet elke speelclubber staat te springen om een plaatsje in de spotlight.