Iemand uit de groep gaat languit, geblinddoekt op de grond liggen. Aan weerszijden gaan minstens vier spelers staan. De negende speler gaat achter het hoofd staan. Iedereen gaat op zijn hurken zitten en schuift zijn handen met de binnenkant naar boven voorzichtig onder het lichaam.
Daarna wordt de persoon gelijkmatig opgetild. De ‘vlieger’ wordt tot op ooghoogte van de kleinste speler omhooggetild en voorzichtig bewogen. Tijdens deze vlucht wordt er niet gepraat. Na enkele minuten maakt de vlieger een zachte landing.