Feestdagen-spel!

 

NIEUWJAAR (1 januari): Aftelspel (vuurwerk) → De groep probeert samen tot 10 te tellen met de ogen dicht, zonder vooraf af te spreken wie welk nummer zal zeggen. Het is niet toegestaan voor dezelfde persoon om twee keer achter elkaar een nummer te zeggen. Bovendien mogen de leden niet simpelweg het rijtje of kringetje afgaan of een patroon volgen; ze moeten elkaar daadwerkelijk proberen aan te voelen voordat ze een nummer uitspreken. Als twee leden tegelijk een nummer zeggen, moeten ze opnieuw beginnen vanaf 0.

 

DRIEKONINGEN (6 januari): Zoek de boon → Bij Driekoningen is er een traditie: degene die de boon in de cake vindt, mag die dag de koning zijn. De leden proberen zoveel mogelijk bonen of mentos snoepjes te verzamelen door naar de bak met bloem te rennen, waarin bonen verstopt zijn. Ze moeten de boon vinden zonder hun handen te gebruiken. Dit doen ze door eerst hun hoofd in een bak water te steken en vervolgens met hun gezicht in de bak met bloem te zoeken. Zodra ze een snoepje hebben gevonden, rennen ze terug naar hun team en mag de volgende vertrekken.

 

CHINEES NIEUWJAAR: Chinese spiegel → De groep wordt opgesplitst in twee teams. Elk team staat in een rij met de rug naar het midden. De spelleider kiest van elk team twee personen en zet ze met de ruggen tegen elkaar in het midden. Bij het fluitsignaal mogen de andere teamleden zich omdraaien. Zij moeten aan de hand van gebaren uitbeelden wie er achter hun teamlid in het midden staat. De personen in het midden moeten dan raden wie er achter hen staat op basis van deze gebaren. Degene die als eerste het juiste antwoord geeft, wint.

OF Chinese voetbal → De spelers staan in een kring met de rug naar buiten en de benen uit elkaar. Ze proberen doelpunten te maken door de bal tussen de benen van de andere spelers te schieten. Als dit lukt, moet de getroffen speler verder spelen met één hand op de rug.

 

VALENTIJN (14 februari): Parcours (per koppel) → De leden moeten per twee een parcours afleggen (over een tafel kruipen, onder een bank kruipen, een rondje draaien, enz.) terwijl ze elk een uiteinde van een ongekookte spaghettisliert in hun mond hebben. Als de sliert breekt, moeten ze opnieuw beginnen. Het koppel dat de snelste tijd neerzet, wint.

 

CARNAVAL: Dobbelsteenspel (verkleden) → We zitten in een cirkel en gooien om de beurt met een dobbelsteen. Bij een worp van 6 moet deze persoon zo snel mogelijk proberen verkleedkleren (jas, trui, muts, handschoenen, enz.) aan te trekken die in het midden van de kring liggen. Als alle kleren aan zijn, mag hij of zij proberen met mes en vork een blokje chocolade van de reep af te snijden en op te eten. De dobbelsteen wordt ondertussen doorgegeven; wanneer iemand anders 6 gooit, moet de huidige speler stoppen met wat hij of zij bezig was, en mag degene die net 6 gooide proberen. 

 

PASEN: Haasje Over Extreem (paashaas) → Elk lid moet om de beurt over alle anderen heen springen, die voorovergebogen met de handen op de knieën staan. Om het moeilijker te maken, mogen de voorovergebogen leden kiezen of ze blijven staan of omhoog of omlaag gaan wanneer iemand probeert te springen. Pas op, het kan gevaarlijk zijn, want je kunt er dus flink overheen vliegen! Ze moeten tot een afgesproken punt zien te komen.

 

SUIKERFEEST: Lekkerland-viesland → Moslims vieren hiermee het einde van de Ramadan. Alle spelers staan aan de ene kant in Lekkerland. Eén speler is de tikker in het midden en roept een voedselitem zoals appels, spruiten, ijs, pannenkoeken, enz. Spelers die dit niet lusten, rennen naar Viesland; anderen blijven staan. De tikker probeert zoveel mogelijk spelers die overlopen te tikken. Getikte spelers worden mede-tikker. Nu staan er spelers in zowel Lekkerland als Viesland. De tikkers kiezen een nieuw voedselitem. Iedereen beweegt naar de kant waar ze moeten staan op basis van hun voorkeur voor het genoemde voedsel. Tikkers proberen opnieuw zoveel mogelijk spelers te tikken. De laatste speler die overblijft, wint.

 

MOEDER EN VADERDAG: Mama/papa zegt (Simon Says) → De leiding geeft bevelen aan de leden zoals 'mama/papa zegt springen'. De bedoeling is dat de leden het bevel alleen opvolgen als "mama/papa zegt" ervoor staat. Als ze een fout maken, liggen ze uit het spel. De laatste speler die overblijft, wint.

 

EERSTE COMMUNIE: Hostie werpen (frisbee) → De groep wordt in twee teams verdeeld. Ieder lid staat op een stoel en de teams zijn ongeveer 10 meter van elkaar verwijderd. De teams proberen elkaar aan te gooien met frisbees. Als iemand geraakt wordt, moet die van zijn stoel af en kan het andere team die stoel gebruiken om bij de frisbees op de grond te komen.

 

CHRISTUS KONING: Spaghettisliert eten (rode snoepveter) → Omdat we traditioneel altijd spaghetti eten op Christus Koning, moeten de leden zo snel mogelijk een snoepveter (spaghettisliert) opeten zonder hun handen te gebruiken. De leiding steekt de sliert in hun mond en bij het startsignaal moeten ze proberen de sliert met hun tong naar binnen te krijgen. De eerste die hierin slaagt, doorslikt en een lege mond kan tonen, wint.

 

SINTERKLAAS (6 december): Schoorsteenbal (torenbal) → De leden worden verdeeld in twee teams. Iedere team heeft een "schoorsteen", bestaande uit een toren van 5 autobanden. Het doel is om zoveel mogelijk pakjes (= bal) in de schoorsteen van het andere team te krijgen. Dit doen ze door de bal naar teamleden te gooien. Wanneer de bal in de schoorsteen van het andere team belandt, krijgt dat team 1 deel van de schoorsteen (autoband) en mag deze aan hun toren toevoegen. Het team met de hoogste toren wint. Spelregels zijn dat je de bal niet uit de handen van het andere team mag slaan en dat je altijd een meter afstand moet houden, zodat het andere team kan passen. Je mag wel de bal uit de lucht onderscheppen of de spelers zonder bal van het andere team blokkeren. Verdedigen door boven de schoorsteen te hangen is niet toegestaan; ook hier moet je een meter afstand houden. Als de bal de grond raakt of er wordt gescoord, is het de beurt aan het andere team.

 

KERSTMIS (25 december): Foppakjes (de bom) → Soms heeft de kerstman ook foppakjes. Eén lid verlaat even de ruimte. Alle voorwerpen worden op tafel gelegd en er wordt afgesproken welk voorwerp het "foppakje" is. Het lid dat terugkomt, moet een voorwerp aanwijzen; als het het afgesproken voorwerp is, roept iedereen "boem!". Het doel is zoveel mogelijk voorwerpen aan te raken zonder "boem" te horen.