Er staan stoelen in een kring, en de kinderen zitten op een stoel.
De leider(ster)staat buiten de kring. Hij/zij zegt bv. 'de kinderen met 2 broers'. De kinderen die 2 broers hebben, schuiven een plaats op naar rechts. Er zijn naturlijk ook kinderen die maar één broer hebben of helemaal geen ! Die kinderen blijven gewoon zitten. Zo kom je op elkaars schoot te zitten natuurlijk. De leider/leidster verzint iets nieuws, ... enz
Je kan zo wel met 7 op elkaars schoot zitten !