Je vuile was buitenhangen...

Link met het thema

In het verhaal wast Jezus de voeten van zijn leerlingen. Petrus reageert hier meteen op: ‘O nee, mijn voeten zult u niet wassen, nooit!’ (Joh. 13,8). Zich de voeten laten wassen is immers een intiem gebeuren. Niemand toont graag zijn voeten, voeten zijn immers vaak lelijk en gehavend. Maar als leerling van Jezus mag Petrus zich overgeven en zijn kleinheid tonen.

Deze methodiek speelt hierop in. Mensen stoppen hun kleine kantjes  vaak weg, maar vergeten dat achter een klein kantje ook een grote kwaliteit kan schuilen.

Doel

De jongeren zoeken naar hun eigen kwaliteiten.

Jongeren zoeken naar hun eigen valkuilen.

Jongeren zien het verband tussen iets waar ze minder goed in zijn en iets waar ze erg goed in zijn.

Jongeren gaan met elkaar in gesprek over hun kwaliteiten en valkuilen.

Verloop

1. Opstapje: ‘Tien vingers weg’

Iedereen legt zijn tien vingers op de tafel. Doel van het spel is zo snel mogelijk al je vingers van tafel te hebben. Hoe doe je dit? Om beurt vertelt iemand iets over zichzelf (zo uniek mogelijk). Al diegenen voor wie dit kenmerk klopt, mogen één vinger wegdoen.

Bv. Iemand zegt: ik studeer in Leuven. Iedereen die in Leuven studeert mag één vinger wegleggen.

1. Duiding spel

In het spel kom je unieke eigenschappen of gebeurtenissen uit een mensenleven te weten. Sommige dingen houd je onbewust verborgen: je vertelt er niet direct over omdat het niet in je opkomt. Er zijn ook zaken die je al eens wat bewuster voor anderen verborgen houdt, zeker bij een eerste kennismaking. Vaak gaat het om dingen waar je niet zo trots op bent of waar je je schuldig of ambetant bij voelt.

We willen vandaag stilstaan bij die ‘vuile was’ of bij die dingen waar je niet trots op bent.

1. T-shirt

Elke deelnemer krijgt een T-shirt (ofwel een echt T-shirt, ofwel een papieren versie). Tip: uit een krant maak je heel snel een T-shirt. Maak eerst een papieren bootje en haal er dan de twee uiteindes en de mast vanaf, vouw terug open en je hebt een T-shirt.

Op dit T-shirt schrijven de deelnemers hun ‘vuile was’: datgene waar ze zich schuldig over voelen, lastig bij zijn, niet trots op zijn. Dit kan iets zijn dat ze ooit gedaan hebben, maar ook een kenmerk van zichzelf waar ze aan willen werken.

1. Luisterlied: I apologize – Krezip

We luisteren naar het lied terwijl we onze vuile was ophangen aan een wasdraad.

1. Puzzelstukken

 Iedereen krijgt een puzzelstuk. Een mens bestaat uit verschillende puzzelstukken, verschillende kenmerken die samen één geheel vormen. Onze vuile was is daar een deel van, maar ook onze kracht en onze talenten behoren daartoe. Achter elk negatief kenmerk van onszelf, zit ook een kracht verborgen. Dit geldt ook omgekeerd: elke kracht heeft ook zijn valkuil.

De deelnemers denken na over een van hun krachten en de daarbij horende valkuil. Ze schrijven dit op een puzzelstuk: aan de ene kant hun kracht, aan de andere kant hun valkuil.

Voorbeeld: je bent heel erg enthousiast (kwaliteit), maar daardoor kan je mensen soms ook overdonderen (valkuil).

Voorbeeld: je bent erg bedachtzaam (kwaliteit), maar daardoor ben je ook besluiteloos (valkuil).

Uitwisseling:

-         wat is jouw kracht? Welke valkuil is daarmee verbonden?

-         Waarmee kom je naar buiten? Wat zet je in de picture?

-         Wat doe je als je voelt dat je in je valkuil terecht komt?

-         Herken je het theoretische stukje ‘kracht verbonden aan valkuil’ ook bij anderen?

-         …

1. Geefwoorden

Als afsluiter geven we elkaar een woord mee uit de ‘geefwoorden’. Daarbij mag je een kwaliteit van iemand anders benoemen en in de verf zetten.

Geefwoorden zijn eigenlijk kleine gedichtjes. Ze zeggen datgene wat we zo moeilijk kunnen uitdrukken, ze prikkelen onze verbeelding, ze staan symbool voor al dat moois dat we graag aan iemand kwijt willen. Geefwoorden zijn eigenlijk kleine cadeautjes: kleine, maar kostbare geschenkjes omdat iemand jou beroerd heeft.