Stilstaan bij je eigen goede en minder goede eigenschappen
Link met het thema
Wie ben ik: wat zijn mijn sterke en minder goede eigenschappen?
Verloop:
Deze activiteit bestaat uit twee delen: een bosspel en een nabespreking.
Deel 1: bosspel (90’)
Verdeel de groep in groepjes van 3 à 4 personen. Ieder groepje maakt een tekening van een meisje of jongen en geeft die figuur ook een naam (bijvoorbeeld een jongetje dat Jan heet). Dit is de mascotte van de groep.
Doel van het spel is dat iedere groep zijn mascotte vervolledigt met goede en minder goede eigenschappen. Men kan eigenschappen verdienen door opdrachten uit te voeren bij de leiders. Er zijn vier leiders, die elk een blad met opdrachten hebben. Ze zitten verspreid over het bos. Wanneer een groepje bij een leider komt krijgt het een opdracht. Wanneer de opdracht goed wordt uitgevoerd geeft de leider een briefje met de eigenschap. Na de opdracht moet het groepje naar één van de andere leiders, men mag nooit twee opdrachten na elkaar doen bij dezelfde leider.
De opdrachten voor de verschillende leiders vind je in ‘Bijlage 9_wie ben ik_opdrachten’.
Deel 2: Nabespreking (30’)
1.Elk groepje stelt eerst kort zijn mascotte voor: wat is zijn/haar naam, wat zijn de goede en minder goede eigenschappen.
2.Iedereen krijgt papier en schrijfgerief. De opdracht is om vijf goede en vijf minder goede eigenschappen van zichzelf op te schrijven.
3.Groepsgesprek: Was dit een moeilijke oefening?De goede en minder goede eigenschappen wordenoverlopen. Zijn er eigenschappen die bij veel jongeren uit je groep voorkomen, ga daar dan dieper op in.
Afsluitende tekst ter bezinning: de gebarsten kruik (zie ‘Bijlage8_wie ben ik’)
Leider 1:afbeelding kerk (zie ‘Bijlage8_wie ben ik’), scharen, papier, schrijfgerief, briefjes met eigenschappen (zie ‘Bijlage9_wie ben ik_opdrachten’)
Leider 2:papier, schrijfgerief, briefjes met eigenschappen (zie ‘Bijlage9_wie ben ik_opdrachten’)
Leider 3:memory, blinddoeken, moeilijke tekst (zie ‘Bijlage8_wie ben ik’),papier, schrijfgerief, briefjes met eigenschappen (zie ‘Bijlage9_wie ben ik_opdrachten’)
Leider 4: briefjes met eigenschappen (zie ‘Bijlage9_wie ben ik_opdrachten’)