Deurenspel

Deurenspel

Speluitleg

Doel

 

 Zo snel mogelijk de andere spelers uitschakelen. Anderen vinden, en zelf niet gevonden worden, dat is het waar het om draait. De spanning, diplomatie, de angst achtervolgd te worden staan haaks op Jezus’ uitnodiging ‘Kom en zie’. Deze uitspraak duidt immers op een grote gastvrijheid. Gastvrijheid heeft iets ongedwongens, open. De achtervolgingsopdracht van het deurenspel brengt gevoelens teweeg die veeleer terug te brengen zijn bij wie op de vlucht is, wie zich niet goed voelt in zijn eigen vel, of nergens thuis is. In die zin kan dit spel, dat op zich echt spel is zonder degelijke inhoud, een aanleiding zijn om een gesprek op gang te brengen.

 

Verloop

 

* Gotcha is een soort uitputtingsslag. In het begin krijgt iedere speler een nummer van acht cijfers op het voorhoofd geschreven met alcoholstift. Er zijn ook evenveel kaartjes als spelers, met op ieder kaartje één van die nummers. Iedere speler krijgt zo een kaartje. Let wel dat niemand zijn eigen nummer heeft. Dit kaartje mogen ze aan niemand tonen.

* Zodra ze de nummers gekregen hebben, vluchten ze naar een schuilplaats binnen het afgesproken terrein. Dit terrein omvat ook verschillende lokalen en gebouwen. De regel hier is: een deur waar een rood kaartje op hangt, mag je (althans van deze kant) niet openen. Een deur met een groen kaartje mag je binnengaan. Deuren zonder kaartjes maken geen deel uit van het spel, en hier mag je dus uiteraard ook niet binnen. Let wel: een deur heeft niet noodzakelijk twee kaartjes van dezelfde kleur aan weerszijden! Het kan dus dat je er in één richting wel door mag, en in een andere richting niet!

*Als iedereen verscholen is, geeft de leiding het startsignaal. Vanaf nu is het ieder voor zich. Het nummer dat ze op papier hebben gekregen, is de persoon die ze moeten “vangen” (doden? omarmen? tikken? knuffelen? vermoorden? natspuiten?). Let wel: er is ook iemand die jou moet vangen! Dit spel is dus een combinatie van aanvallen en jezelf verdedigen.

* Wie gevangen is, geeft zijn kaartje aan de persoon die hem gevangen heeft. Deze vanger krijgt dus een nieuwe opdracht, een nieuwe te vangen persoon. Diegene die gevangen is, gaat terug naar de centrale post en is uitgeschakeld.

* (enkel geldig wanneer de ‘kring” niet is gevolgd): wanneer iemand zichzelf moet vangen (hij krijgt het kaartje met zijn eigen nummer op), is hij verloren. Je gaat dan terug naar de centrale post.

* De persoon die het laatste overblijft, is gewonnen.

 

Varianten

* Een vangst mag enkel worden gepleegd als er geen getuigen aanwezig zijn. Niemand behalve vanger en gevangene mag de vangst gezien hebben. Ofwel: een vangst mag enkel gepleegd worden als er wél getuigen zijn.

* De uitgeschakelde spelers (die terug zijn gekomen naar de centrale post) worden terug ingeschakeld in het spel. Uiteraard wordt wel genoteerd dat zij al een keer gevangen zijn geweest. (probleem = doorbreken van de kring!)

* Je kan één persoon meerdere kaartjes geven: één iemand moet dus meerdere personen vangen. Of je kan één kaartje meerdere keren in het spel stoppen: meerdere personen proberen een en dezelfde persoon te vangen. (probleem = doorbreken van de kring!)

Op zoek op naar meer inhoudelijke werkvormen?

Surf naar www.ijd.be

Materiaal

-->

Organisatie
Interdiocesane Jeugddienst vzw

Leeftijd

12
tot
18 jaar

Aantal spelers

10
tot
30 spelers
Duur
60 minuten
Aantal groepen
1 groep
Terrein
Soort
Intensiteit
hevig