Iedereen staat in een cirkel. 1 iemand staat in het midden van de cirkel met een bal. Dan zegt die persoon de naam van iemand die in de cirkel staat en aarde, water, lucht of vuur. Die persoon moet dan de bal vangen bij aarde, water of lucht en een dier dat in het water, aarde of lucht leeft zeggen . Daar mag wel niet te veel tijd tussen zitten om het spel een beetje vlot te laten verlopen. Wanneer er door de middenste persoon vuur gezegd wordt, moet je de bal laten vallen. Wie mist of niet op tijd zijn beestje vindt, moet dan zelf in de het een midden gaan staan.