Opstelling: Iedereen gaat in een kring zitten, 1 persoon staat in het midden. Iedereen heeft zogezegd het dopje in zijn hand door een kommetje te maken met zijn linkerhand, maar slechts 1 persoon heeft werkelijk het dopje. De persoon in het midden mag het dopje niet zien liggen in je hand.
Men moet met zijn rechterhand het dopje, of lucht dat zogezegd ook een dopje is, pakken en in het linkerhand van de rechterbuur leggen zonder dat de persoon in het midden het ziet. (Het dopje wordt doorgeven naar rechts dus iedereen geeft zijn “dopje” door naar rechts.) De persoon in het midden moet dan raden waar het dopje wordt doorgegeven. Als hij juist raadt dan moet de persoon die het dopje aan het doorgeven was in het midden gaan staan. Men blijft op een constant tempo het dopje doorgeven totdat de persoon in het midden het raadt.
Tip: voor een constant tempo zegt iedereen de hele tijd “dopje door-ge-ven, dopje door-ge-ven, ...”