De deelnemers zitten (of staan) in een kring. Eén speler loopt rond de kring en tikt iedereen op het hoofd (of op de rug), terwijl hij zegt “eend, eend, eend, eend”. Bij één deelnemer zegt hij “gans”. Deze gans moet de speler die hem aantikte proberen te tikken alvorens die rond de kring gelopen is en op zijn plaats is komen zitten (of staan).