Het spel wordt in principe gespeeld met twee volledige (52) spellen kaarten. Speelt men met zeer veel deelnemers, dan kan men gerust 3, 4 ... spelen nemen.
DEEL 1 : betalen
1 Eén speler is de bank.
2 De bank geeft in 5 rondes, elke speler één kaart.
De vijf kaarten liggen ontbloot. Deze van de bank
niet.
3 Uit de boek neemt de bank nu de bovenste kaart, ontbloot
hem en zegt de naam van de kaart. Hij voegt er aan toe:
'betaalt één frank'.
vb. De kaart is heer.
De bank zegt: 'De heer betaalt één frank'.
4 Al wie nu (met uitzondering van de bank) een heer heeft,
legt één frank in de speelpot. Heeft men 2, 3 ... heren,
dan betaalt men uiteraard 2x, 3x ... één frank.
5 Dezelfde formule herhaalt zich nu tot vijf frank.
Dus: Bank ontbloot 2de keer en zegt: de ... betaalt 2 fr.
3de 3 fr.
4de 4 fr.
5de 5 fr.
6 De bank let er wel op, niet te vlug te spelen,
controleert of elke speler betaalt enz. ....
7 Al het ingelegde geld blijft in de pot liggen.
DEEL 2 : ontvangen
1 Ook de bank ontbloot nu de kaarten en speelt mee.
2 Weer volgt dezelfde speelwijze als in de eerste ronde
maar nu ontvangt iedereen geld i.p.v. te betalen.
3 Dus: de bank speelt verder met zijn boek. Hij ontbloot de
bovenste kaart en zegt nu: 'de ... krijgt één frank. Al
wie een ... heeft mag één frank uit de pot nemen. Heeft
men 2x, 3x ... een getrokken kaart, dan neemt men
evenveel keer één frank. 2de kaart: de ... krijgt 2 frank.
enz. tot 5 kaarten en 5 frank.
4 Ook de bank neemt dus deel en mag geld uit de pot halen.
5 Vanaf het ogenblik dat er geen geld meer is en er zijn
nog spelers welke moeten ontvangen, is het de bank welke
die spelers uitbetaalt.
6 Is de 5de ronde voorbij en er ligt nog geld in de pot,
dan is dit voor de bank.
DEEL 3: omdraaien
1 De 5 kaarten van elke speler en van de bank liggen nog
steeds ontbloot.
2 De bank speelt nu verder, ontbloot weer de bovenste kaart
en noemt die kaart.
3 Iedere speler die de genoemde kaart heeft, draait die
kaart om of neemt hem uit het spel. Ook de bank speelt
mee.
4 Die speler welke er in slaagt het eerst 5 kaarten om te
draaien zegt: 'Stop'.
5 Alle andere spelers leggen nu per niet omgekeerde kaart,
één frank in de speelpot.
6 Dit totale bedrag gaat naar de winnaar.
DEEL 4 : van 1 tot 10
1 Alle tot nu toe gebruikte kaarten worden doorgegeven naar
de volgende speler.
2 De bank speelt nu alleen de laatste ronde met het
overschot van de boek.
3 Hij draait 10 kaarten om en telt luidop. Doe dit niet te
vlug.
4 Valt een kaart met hetzelfde getal op dezelfde telorde
van de bank, dan mag hij stoppen en van elke speler
hetzelfde bedrag eisen. Hij mag echter ook verder spelen
met alle risico's vandien natuurlijk.
vb. hij draait een kaart om, het is een boer. Hij zegt
'Eén'.
- 2de kaart is een 4 --> verder spelen.
- 3de kaart is een 3 --> hij kan stoppen en zeggen:
'Iedereen betaalt 3 frank'. Hij mag ook verder spelen
tot ..... 10.
5 Nu herbegint het spel terug vanaf ronde één. Alleen is de
bank doorgeschoven.
Variaties
Ipv van frankskes kunt ge ook jetons of iets anders gebruiken.
Indien je met (speelgoed)geld wilt werken, kan je bv. 100fr. en veelvouden van 100 gebruiken