Speeddate met kaartjes Knip oude speelkaarten in twee. Geef elke speler een halve kaart. Laat ze kriskras door elkaar lopen. Terwijl ze dat doen wisselen ze constant hun kaart met anderen. Bij het fluitsignaal zoekt iedereen zijn ‘wederhelft’. Voorzie vragen waar elk duo even over nadenkt. Wat is hun favoriete spelletje? Welke saus hebben ze het liefst op hun frietjes? Daarna gaan de spelers weer door elkaar lopen tot je opnieuw een signaal geeft.
Lijk jij op mij? Zoek in duo’s drie dingen die je gemeenschappelijk hebt. Wees origineel! Trekken jullie allebei eerst je linkerschoen aan en dan pas je rechter? Of lopen jullie enkel op de witte strepen van het zebrapad?
Rondedans Verdeel de groep in 2 gelijke delen. De ene groep vormt een binnencirkel, de andere een buitencirkel. De kinderen van de binnencirkel kijken naar de kinderen van de buitencirkel. Iedereen krijgt een blad en een potlood en schrijft daar zijn eigen naam op. Je wisselt nu telkens jouw blad met de persoon voor je. De spelleider geeft telkens een opdracht, bijvoorbeeld "Teken de neus van de persoon voor je". Daarna worden de bladen teruggegeven (heeft iedereen dus weer zijn eigen blad) en schuift de buitenste kring een persoon door. De spelleider geeft opnieuw een tekenopdracht. Dit gaat zo door totdat je iedereen uit de kring hebt gezien. Toon nu maar het resultaat!
Namendans We staan in een kring. De spelleider begint, hij zoekt een gekke beweging bij zijn naam. Hij zegt zijn naam en doet de beweging erbij. Iedereen herhaalt dit. Dan is het de beurt aan de volgende. Zo gaan we de kring rond. Daarna doen we het opnieuw, maar nu moet je telkens de namen van diegenen die al geweest zijn herhalen. Foutje? Dan ga je zitten en begint de volgende met een nieuwe rij. Wie blijft er over?
Citroen citroen We zitten in een kring. Een speler zit in het midden. Wie in de kring zit, moet telkens een plaats in wijzerzin doorschuiven, totdat de persoon in het midden twee namen zegt. Deze twee personen moeten dan van plaats wisselen. Op hetzelfde moment probeert de persoon in het midden de plaats van één van de twee in te nemen. Wie geen plaats heeft moet in het midden gaan zitten. Wanneer de spelleider ‘Citroen, citroen’ roept, veranderen alle deelnemers van plaats
Naamballon Iemand tikt een ballon omhoog en roept de naam van een medespeler. Die probeert de ballon omhoog te tikken vooraleer die de grond raakt en op zijn beurt roept hij een andere naam.
Voetenschaak De groep is in twee teams verdeeld. De spelleider poneert telkens een stelling. Als die voor jou op gaat, spring je met beide voeten samen naar voren. Enkel je voeten mogen de grond raken, wie valt moet terug naar de startstreep. De bedoeling is om de voeten van een tegenspeler te tikken. Lukt dat, dan gaan beide spelers naar de startlijn van de winnaar. Het doel van het spel is om zo veel mogelijk deelnemers in je team te krijgen.
Ik ben uniek De spelers staan in een kring, het doel is zo snel mogelijk bij ’t middelpunt van de kring te raken. Dit doe je door een origineel weetje over jezelf te vertellen. Als nog niemand hetzelfde heeft meegemaakt of ’t zelfde kenmerk heeft, mag je een stap naar voren doen.
Levende domino Maak een slinger van dominoblokjes/mensen. Als je een gelijkenis vindt met iemand, mag je hem een hand geven.
Ben ik jij? De deelnemers zitten met hun rug naar de spelbegeleider. De spelbegeleider speldt op hun rug de naam van een andere speler. De spelers stellen vragen aan elkaar, bv."Heb ik bruin haar?". De anderen mogen enkel antwoorden met ja of nee. Je mag geen namen vragen (bv. Ben ik Jos?). Als je denkt dat je weet welke naam op je rug hangt, ga je naar de persoon in kwestie. Je vraagt: "Ben ik jij?"
Dekentje, dekentje aan de wand Twee groepen zitten tegenover elkaar, tussen hen in staan twee begeleiders met een deken. Van elke groep schuift één persoon naar voren. Als het deken door de begeleiding wordt weggehaald, roepen de personen aan weerszijde van het deken de naam van de ander. Degene die de naam van de ander als eerste roept (raadt), heeft gewonnen. De verliezer schuift door naar de andere groep.
Kranten meppen De spelers zetten zich in een kring. 1 speler staat in het midden van de kring met een opgerolde krant. Alle spelers stellen zich kort voor. Daarna roept de spelleider een naam. De speler in het midden moet degene die genoemd werd proberen te slaan met de krant. Wanneer diegene die genoemd werd in staat is om een andere naam uit de groep te noemen, dan mag diegene niet meer geslagen worden. Degene die wel geraakt wordt, wordt dan speler in het midden.
Overeenkomsten zoeken Alle deelnemers staan in een kring. De persoon die aan de beurt is, begint dingen over zichzelf te vertellen (hobby’s, studie, jeugdbeweging, ...). Telkens als hij of zij iets vertelt dat ook voor een andere persoon geldt, gaat die persoon zitten. De bedoeling is zo snel mogelijk iedereen te doen gaan zitten. Hierna is de volgende persoon aan de beurt. Men speelt door tot iedereen een keer aan de beurt is geweest. Op deze manier kan je snel te weten komen wie gezamenlijke hobby’s heeft, of in een zelfde vereniging zit of zat.
Leute veur de meute Alle spelers gaan in een kring staan. 1 speler staat in het midden. de bedoeling is dat de speler in het midden iemand probeert te tikken in de kring. de anderen in de kring verhinderen dit door de naam te roepen van de speler die getikt zou worden. na elke poging van de tikker moet hij terug naar het midden van de cirkel. als iemand getikt wordt, wordt deze tikker. je kan het spel zo lang laten duren als je wilt, natuurlijk als iedereen de namen begint te kennen kan je het spel stoppen.
Rippelstippel iedereen zit in een kring, de begeleiding heeft stift in de hand. De kinderen moeten elk om beurt telefoneren naar elkaar en moeten hierbij een zin zeggen, maken ze een fout in de zin, dan krijgen ze een stip p hun gezicht. De zin die ze moeten zeggen is: “Ik ... rippelstippel zonder stippels, vraag aan ... rippelstippel zonder stippels, hoeveel stippels heb jij?”. Afhankelijk van het aantal stippels dat je op je gezicht heb staan, pas je je zin aan.
Het verhaal van… Iedereen heeft een persoonlijk voorwerp mee. Dat kan gaan van een juweel, huissleutels, leidingskoord... Nu zet iedereen zich per twee. Zij geven elkaar hun voorwerp en vertellen hun verhaal (naam, leeftijd, hobby's, studies, eventueel naam van lief, waarom lid van KLJ... ). De ander luistert aandachtig en probeert alles te onthouden. Na een vijftal minuten geeft de begeleiding een sein. Iedereen gaat op zoek naar een andere partner. Iedereen geeft het persoonlijk voorwerp door van hun vorige partner en ook diens ‘levensverhaal’. De nieuwe partner luistert aandachtig en probeert te onthouden. Dat wordt nog enkele malen herhaald en dan komt iedereen terug bij elkaar in een cirkel zitten. Iedereen vertelt één voor één over het levensverhaal en het persoonlijke voorwerp dat zij als laatste gehoord hebben. De persoon over wie het verhaal gaat, bevestigt of de informati al dan niet juist was en corrigeert.