Hier is het de bedoeling dat de leden elkaar tegenwerken bv. A. krijgt de opdracht om 5 stoelen op een rij te zetten B. krijgt dan weer de opdracht om 5 stoelen op elkaar te leggen. Ze hebben maar beperkt materiaal dus zo werken ze elkaar constant tegen, waardoor er chaos ontstaat, vandaar het chaosspel!
Persoon A: leg de kledingstukken in een lange horizontale rij achter elkaar
Persoon B: zet de stoelen terug binnen
Persoon C: verzamel de kledingstukken per kleur
Persoon D: leg de muizenstrontjes in een beker
Persoon E: maak met de muizenstrontjes een hartje
Persoon F: neem de kledingstukken die zich op het plein bevinden trek ze allemaal aan
Persoon G: zet de 3 stoelen in een driehoek
Persoon H: neem de 5 muizenstrontjes en eet ze op
Persoon I: gooi de muizenstrontjes in de vuilbak
Persoon J: neem 5 kledingstukken en steek ze in je broek
Persoon K: leg de 20 kledingstukken die je op het plein vindt op een hoopje
Persoon L: zet de 3 stoelen, elk in een hoek van het plein
Persoon M: neem de kledingstukken en leg ze allemaal terug op hun plaats (in de kamer)
Persoon N: leg de 3 stoelen neer
Persoon O:leg de 20 kledingstukken in een cirkel (met een gat in het midden)