De leden worden in 4 groepen (legers) opgedeeld. Om dit duidelijk te maken krijgen ze een bepaalde kleur verf op hun gezicht. Bedoeling is dat de 2 beste legers zoveel mogelijk spelletjes winnen om een zo sterk mogelijk leger te vormen
Spelletjes
● In elk vak staat een ploegje. Om beurt loopt een speler uit in het andere vak. Hij roept "Aaaaaaaaaa. . .". Zolang hij dit roept mag hij personen tikken. Wie getikt is, moet bij het andere ploegje. Als de tikker niet meer roept (of ademt onderweg) moet hij stoppen. Als hij niet meer tijdig in zijn eigen vak raakt, moet hij in het vak blijven. Hij moet dus blijven roepen tot hij terug is. Het spel eindigt als alle spelers in het zelfde vak staan.
● We leggen 2 koorden evenwijdig met elkaar met 1,5 meter tussen. Dit is de beek. De 2 ploegen staan elk aan een andere kant van de beek. Nu is het de bedoeling dat zet het andere kamp over de beek trekken zonder er zelf over getrokken te worden. Ze mogen met 1 voet in de beek staan.
● Aan elke hoek van de rechthoek kan een ploegje staan. Op een teken van de leiding begint van elk ploegje iemand te lopen. Die persoon loopt helemaal rond. Als hij terug bij zijn ploegje is, lost iemand hem af. Als hij iemand van een ander ploegje kan tikken, die hij ingehaald heeft, wordt het spel stilgelegd. De getikte speler gaat naar het ploegje van degene die hem tikte, en het spel gaat verder. Als er slechts een ploegje meer is, is het spel ten einde.
● Elke groep mag 1 speler kiezen die ze blinddoeken. Dan gaan beide ploegen aan het uiteinde van een terrein staan. In het midden wordt een bal gelegd. Op het startsignaal mogen beide teams hun blindeman aanwijzingen geven om als eerste de bal naar het kamp te brengen. Wanneer blindeman A de bal heeft, maar getikt wordt door blindeman B dan moet de bal terug in het midden gelegd worden en worden de blinddoeken doorgegeven aan een andere speler van elke ploeg.
● Verdeel de groep in twee ploegen. Eén ploeg legt zich, verspreid over een afgebakend terrein, op hun buik in het gras. De andere ploeg gaat nu in stilte proberen aan de overkant te geraken, zonder dat de liggende spelers de overstappende ploeg mag voelen of horen. Wanneer een liggende speler een over-hem-heenstappende speler voelt of hoort, mag hij hem aanduiden of aanroepen