Teken een grote cirkel op de grond en verdeel deze in evenveel vakken als er spelers zijn. Iedereen gaat in een vak staan en geeft het vak een naam van een land. Iemand begint. Hij neemt de bal en juist voordat hij/zij die in de lucht gooit zegt hij/zij een land. Daarna loopt iedereen zo ver mogelijk weg, behalve diegene wie zijn land is gezegd. Hij/zij probeert de bal te pakken. Lukt de hem/haar zonder dat de bal op de grond botst dan mag hij/zij een ander land zeggen en de bal omhoog gooien. Lukt dit niet dan moet hij/zij van zodra hij/zij de bal vast heeft: "STOP" roepen. Als hij/zij dit zegt moet iedereen blijven staan waar ze zich op dat moment bevinden. Nu moet diegene wie de bal heeft iemand uitkiezen (B) en mag 3 stappen zetten in de richting B. B moet de armen voor zich houden in een cirkel. Nu moet diegene met de bal, met de bal proberen door de armen van de andere te gooien. Lukt dit dan mag hij/zij in het midden van de cirkel gaan staan met gestrekte benen en moet hij proberen een stuk van het land van B af te pakken door er met krijt een boog in te tekenen. Nu begint het vanvoorafaan.
van Toon Vanreppelen, LJ/0601, Don Bosco Stal, beringen
