De 2 ploegen staan over elkaar in een horizontale rij.
Van elke ploeg gaat 1 aan de kant. De rest is geblinddoekt en hebben elk een nummer zonder dat de andere ploeg het nummer weet: 1-2-3-4. De leiding zegt een nummer en de kinderen met het nummer geen dan op zoek achter een fluitje dat in het midden ligt onder begleiding van het kind aan de kant want die zegt waar hun ploegmaat naar toe moet.
Wie het eerst het fluitje heeft en zonder aangetikt door de andere zoeker naar zijn ploeg geraakt is gewonnen. De ploeg die het meeste keer de fluit heeft binnengenomen heeft is gewonnen.
Variaties
Ze staan weer over mekaar in een rij. In het midden ligt een doek of iets anders.
Niemand is geblinddoekt.
Maar hebben wel een nummer. De leiding zegt weer een nummer en de kinderen met het nummer gaan achter het voorwerp zonder aan getikt te worden door het kind die ook achter de doek is.
De ploeg die het meeste keer de doek heeft binnengenomen is gewonnen.
Opmerkingen
De kinderen die geblinddoekt zijn maar niet achter de fluit zijn moeten stil zijn en maken dat hun ploegmaat die wel achter de fluit is gemakkelijk terug kan achter hun ploegmaten.