In het bos wordt het spelterrein afgebakend door op regelmatige afstand stroken toiletpapier neer te leggen. Aan de ene kant van het bos bevindt zich een huis (vierkant), aan de andere kant een boom met sjaaltjes erop gebonden. Niet ver van het huis is er nog een vierkant namelijk de gevangenis. Enkele spelers zijn vangers en bevinden zich in het bos, de anderen zijn lopers en bevinden zich in het huis waar je heerlijk kunt wonen. Maar er is één voorwaarde aan verbonden. Eens in het jaar moeten de bewoners het huis verlaten om de boom op te zoeken, waarvan de vruchten je jong houden (sjaaltjes). De weg erheen is ongevaarlijk, maar de terugweg des te moeilijker, want nu kunnen de vangers hun gang gaan. Wie door hen afgetikt wordt, moet in de gevangenis. Wie er in slaagt ongedeerd terug te keren naar het huis heeft een leven. Dit moet hij onmiddellijk afgeven als één van zijn broeders in de gevangenis zit want dan is deze verlost. Samen met de bevrijde gevangenen neemt hij terug deel aan het spel. De volgende spelregel is ook van kracht: als één van de lopers passen achteruit zet of terugkeert moet hij ook naar de gevangenis. Het spel gaat zolang door tot de vangers een vooraf bepaald aantal gevangenen bereikt hebben.