Elke speler is een hondje of een baasje. De hondjes zitten op handen en knieën in een kring. Achter elk hondje gaat een baasje rechtzitten op de knieën met de handen achter de rug. Er is echter één eenzaam baasje, dat geen hondje heeft. Daar kan hij echter snel iets aan veranderen, door een hondje naar hem te lokken. Dat doet hij door te roepen ‘Kom woefke … Sarah’ Als een hondje zijn naam hoort, dan mag die naar het nieuwe baasje kruipen. Maar zijn baasje kan hem tegenhouden door de handen rond het middel te leggen. Is de ontsnapping mislukt, dan moet het eenzame baasje het bij een ander hondje proberen, lukt het wel, is er een nieuw eenzaam baasje die hondjes moet lokken.