De groep zet zich in een kring. 2 personen zijn zeker op de hoogte zijn van het spel, de rest is 'onwetend' en krijgt de opdracht te achterhalen wat de zwarte magie inhoudt.
1 persoon verwijdert zich even uit de kring. De rest van de groep duidt een voorwerp 'de zwarte magie' aan.
De persoon komt er terug bij en vraagt: 'Wat is de zwarte magie ?'
Een andere persoon somt een paar voorwerpen uit de kring (of lokaal) op, bv de zwarte magie is: deze rode tas, of de groene sjaal of de zwarte handschoenen of de gele bloempot of de roze pen, ...
In dit voorbeeld is het zwarte magie-voorwerp: de gele bloempot.
Waarom ? Wel omdat dit voorwerp werd opgesomt nadat er een zwart voorwerp (hier in dit vb de handschoenen) werden opgesomd (of aangeduid).