't Is weer tijd voor Sint en Piet, maar is de speelclub wel braaf geweest? Daar zijn de hulppieten toch niet zo zeker van. Tijd om te bewijzen hoe zoet de speelclubbers dit jaar geweest zijn!
In het kort
Gedurende het spel kan de speelclub gummyberen verdienen door snoepspelletjes te spelen. Op het einde leggen alle speelclubbers een gummybeertje op hun tong. Ze moeten met een uitgestreken gezicht tegen de hulppieten kunnen zeggen dat ze dit jaar weer héél braaf zijn geweest. Dat is niet voor iedereen gemakkelijk, want er zijn niet alleen zoete maar ook zure beertjes. Als de hulppieten niet kunnen zeggen wie zuur heeft in de plaats van zoet wint de speelclub! Welk team valt door de mand?
Voorbereiding
Koop een zak zure en een zak gesuikerde gummyberen. Als je daar geen budget voor hebt, kan je zout en suiker in bekertjes water doen. Maak kaartjes waar verschillende soorten snoepjes op staan en schrijf op de achterkant het bijbehorende spel. Zet een parcours op en zet de vier-op-een-rij op het einde.
Inkleding
Nu, in december, kan je je verkleden als hulppiet om te kijken wie zoet en wie zuur/zout was. Als je dit spel niet in december speelt, kan je het inkleden als 'de gekkebekkeninspectie' die op bezoek komt. Met de leiding kan je dan bijvoorbeeld een laborantenjas en een clipboard meenemen.
Spelverloop
Verdeel de speelclub in twee ploegen. Die ploegen spelen de spelletjes hieronder tegen elkaar. Het winnende team krijgt een zoet snoepje en het verliezende team een zuur. Zorg ervoor dat alle speelclubbers op het einde van het spel een snoepje op hun tong kunnen leggen.
Verdeeltip: zet alle kinderen op een lijn. Zeg dat je zo dadelijk gaat aftellen en dan 'spring' zal roepen. Op 'spring' moeten ze opzij springen, ze mogen zelf kiezen naar rechts of naar links. Als de ploegen niet helemaal gelijk zijn, kan je nog eens opnieuw proberen of zelf enkele kinderen naar het andere groepje brengen.
Parcours
Het spel begint met een ‘vier-op-een-rijparcours’. Geef elke groep een kleur schijven van het vier-op-een-rijspel en laat hen telkens een parcours doen om een schijfje in het spel te steken. Wie als eerste vier op een rij heeft, mag een snoepje kiezen (met op de achterkant een spelletje). Het parcours kan je nog veranderen door een extra voorwerp of moeilijkheid toe te voegen. Voorwerpen die je daarvoor kan gebruiken: stoelen, bezemstelen, hoepels, een touw om over of onder te kruipen, enz.
Spelletjes
De winnaars van het vier-op-een-rijparcours mogen een snoepje kiezen. Speel het spel dat op de achterkant staat. Het team dat het spel wint, krijgt (afhankelijk van het aantal speelclubbers) twee of drie snoepjes.
Tik-tak-boem: alle speelclubbers staan – geschrankt per team – in een cirkel en geven een bal door. De leiding staat in het midden en telt met de ogen dicht tot twintig. Bij twintig roept de leiding: ‘Boem!’ Wie dan de bal vastheeft, gaat op de grond zitten. Als je buren op de grond liggen, moet je over hun benen springen om de bal door te geven. Wie als laatste nog overeind staat, wint het spel.
Iedereen speelt dit spel wat anders, dus speel gerust jullie eigen variant.
Snoepketting: laat de speelclub om beurten een snoepje opnoemen. Die naam moet telkens beginnen met de laatste letter van het vorige snoepje. Bijvoorbeeld: spek – kauwgom – marsepein. Geef de speelclub eerst tijd om in hun ploeg al een aantal snoepsoorten op te noemen. Te moeilijk? Bedenk gerust een ander thema.
Suikerklontje: verstop een suikerklontje in het lokaal. De kinderen komen binnen in het lokaal en kijken rond. Als ze het suikerklontje zien liggen, gaan ze zitten zonder iets te zeggen. Wie als laatste nog rechtstaat, verliest.
Neusjes: geef iedere speelclubber een tennisbal of aardappel. Die moeten ze om het eerst met hun neus tot de overkant van het terrein rollen. Het team dat als eerste volledig aan de overkant is, wint.
Snoepveters: touwtrekken. Spreekt voor zich!
Colasnoepjes: bind een balpen aan de broek of rok van iedere speelclubber. Zet achter hen een leeg (cola)flesje. Na het startsignaal moeten ze zo snel mogelijk hun balpen in hun flesje krijgen. Het eerste team waarvan alle leden hun balpen in hun flesje kregen, wint.
Einde van het spel
De twee teams hebben zowel zoete als zure beertjes verdiend tijdens het spel. Alle speelclubbers krijgen een snoepje uit hun pot en leggen dat op hun tong. De hulppieten gaan nu aandachtig naar de onschuldige snoetjes kijken en proberen te ontdekken wie een zuur snoepje heeft. Als ze niemand kunnen 'betrappen', heeft de speelclub gewonnen!
Materiaal
Kom
Beertjessnoepen
Vier-op-een-rijspel of een bord waarop je gele en rode bollen kan prikken
Uitgeknipte afbeeldingen van snoepjes
Suikerklontje
Tennisballen/aardappelen
Touw
Balpennen
Lege flesjes
Voorwerpen voor de estafettes