De jongeren zetten zich in groepjes per twee. Per groepje plaatst één jongere plaatst zich in een kruiwagen, de tweede zal de kruiwagen voortduwen. Een parcours wordt afgelegd. Halverwege het parcours verwisselen de posities.
Onzichtbare muur
Er wordt een balk of grote traktorband op twee meter hoogte gehangen tussen twee bomen. De bedoeling is dat de groep zonder hulpmiddelen over de balk of door de band de overkant bereiken. Let hierbij op de veiligheid en zorg dat je als begeleider de jongeren continu in de gaten hebt.
Donkere muur
Eén jongere wordt geblinddoekt en zet zich een tiental meter voor de groep. De groep stelt zich in één lijn op naast elkaar. Als de geblinddoekte jongere klaar is, begint deze te lopen en wordt hij opgevangen door de rest van de groep.
Blind fietsen
De jongeren worden opgedeeld in twee groepen van 4 tot 6 personen. Elke jongere probeert een vooraf uitgestippeld parcours geblinddoekt met de fiets af te leggen. Dit zonder een voet aan de grond te zetten. De andere jongeren blijven aan het begin van het parcours staan en roepen aanwijzingen. Elke jongere legt het traject een keer af.
Rattenvanger
De jongeren worden geblinddoekt verspreid in een speelveld. Op het veld wordt met een lint een vierkant afgebakend met een opening. Eén jongere zonder blinddoek probeert iedereen in het vierkant te drijven.
Boomklimmen
Een jongere probeert tot een bepaalde hoogte in een boom te klimmen. Hij wordt beveiligd door middel van een klimtouw (leeftouw). De overige jongeren kunnen helpen bij het beveiligen. Je kan ook altijd boven in de boom een klein leesopdrachtje hangen of een papier waar ze met een pen hun naam moeten opschrijven of een boodschap voor de volgende.
Rollend tapijt
Iedereen ligt op de grond naast elkaar op de buik. Iemand ligt in het begin van de rij op de achterwerken van de andere spelers. Als iedereen tegelijk begint te rollen in één richting, wordt de persoon die bovenop ligt vooruit gerold.
Stormloop
Maak twee rijen met de gezichten naar elkaar, met de armen gestrekt zodat ze elkaar net niet raken. Laat nu enkele deelnemers heel hard door deze rij lopen, en trek de armen pas weg als de deelnemer er bijna tegen dreigt te botsen.
Kringzit
Iedereen staat in een kring zo dicht mogelijk tegen elkaar, buik tegen rug. Iedereen moet echt tegen elkaar ‘plakken’. Je binnenste voet staat met zijn punt tegen de hiel van de vorige. Op een teken van de spelbegeleider gaan ze allemaal tegelijk zitten, zodat ze op de schoot van hun ‘achterbuurman’ zitten. Als iemand valt of uit de kring stapt, moet iedereen naar buiten stappen of vallen, zo vermijd je ongelukken.
Variant: je kan dit ook al liggend doen. Zet stoelen geschrankt in een cirkel zodat alle jongeren op elkaars benen kunnen liggen (zie foto). Als iedereen in positie ligt, verwijder je als begeleider één voor één de stoelen. Totdat de groep zonder ondersteuning, enkel nog op elkaar steunt.
De plank
Een deelnemer staat in het midden van een niet al te grote kring. Hij houdt zich zo stijf als een plank en doet de ogen dicht (of wordt geblinddoekt). Dan wordt de deelnemer (zachtjes!) van de ene persoon naar de andere geduwd. De voeten van de ‘plank’ mogen niet van hun plaats komen.
Vogelvlucht
Iedereen staat in een rij achter elkaar van klein naar groot. Het is de bedoeling dat iedereen van voor naar achter doorgegeven wordt boven de hoofden. De begeleiders geven de door te geven persoon aan en helpen hem aan de andere kant van de mensenrij er weer af. Zij blijven ook aan de zijkant van de rij staan om in te grijpen als het nodig is. Let erop dat de ‘doorgevers’ hun armen altijd gestrekt houden en nooit uit de rij gaan. Zorg ervoor dat ze niet stoppen met doorgeven en dicht bij elkaar blijven staan. De ‘doorgegevene’ houdt zich zo stijf als een plank.
Blind vertrouwen
De deelnemers staan naast elkaar en worden op 1 rij met handen en voeten aan elkaar gebonden. De deelnemers worden afwisselend geblinddoekt, zodat de helft van de groep blind is. Daarna wordt het hindernissenparcours afgelegd. Op het einde van het parcours wordt 1 deelnemer extra geblinddoekt. De groep legt het parcours opnieuw af, waarna opnieuw iemand wordt geblinddoekt. Dit gaat zo verder tot iedereen een blinddoek om heeft. De groep bepaalt zelf hoe ver ze gaan.
Lopen over takken
Ga in twee even lange rijen tegenover elkaar staan, met de armen gehaakt in die van je naaste buren. Iedereen houdt een stok vast met twee handen. De overbuur heeft de andere kant van de stok met twee handen stevig vast. Zo heb je een rij van stokken boven de grond. De uitdaging is om over de stokken te lopen. Je mag de schouders van de anderen vasthouden. Wie durft als eerste? Eén vrijwillige deelnemer loopt over de stokken heen. Leg van tevoren uit wat de spelers met de stokken moeten doen.
Zodra de loper van de eerste stok af is, haak je af en lopen jullie naar de voorkant van de rij, haken daar weer in en pakken de stok weer stevig vast. De loper kan zo eindeloos doorlopen. Jullie tellen hoeveel stappen hij heeft gezet. Als spelleider sta je achter de loper, zodat je hem kan opvangen als hij eventueel achterovervalt. Dat is namelijk het enige gevaarlijke aan dit spel. Als de eerste vrijwillige deelnemer stopt of twee minuten heeft gelopen, mag de volgende. Hoeveel stappen denkt de jongere te kunnen doen in twee minuten?
Opgelet: Let op dat de jongeren de stok zo ver mogelijk naar het midden vasthouden. Wanneer de deelnemers de stok bij het einde vasthouden buigt hij te ver door en kan hij breken als er iemand op gaat staan. Duid eventueel de plek waar de stok moet worden vastgehouden aan met een viltstift.
Acrobatische standbeelden
Er zijn verschillende piramidevormen die je met een groep kunt uitbeelden. Maak een keuze uit de piramidevormen of bedenk zelf een acrobatisch vrijheidsbeeld! Probeer deze beelden te maken. Hoeveel verschillende kunnen jullie er bedenken en maken? De spelleiding let op de juiste uitvoering.
Bij een wat grotere groep kun je een competitie-element toevoegen door de groep in twee te delen, en punten te geven voor het meest originele ‘beeld’. Of laat twee groepjes elk binnen 10 minuten proberen zoveel mogelijk beelden te maken. De spelleiding is ook hier jury en kan foto’s maken van alle acrobatische standbeelden om nadien te vergelijken.
TIPS
Doe een stellingenspel om discussie op gang te brengen:
"Kan het kwaad als je te veel op mensen vertrouwt of juist als je te weinig op hen vertrouwt?"
"Wat helpt je om anderen te vertrouwen?"
"Op anderen een beroep moeten doen is een teken van zwakte."
Vertel de jongeren dat ze op www.noknok.be meer toffe oefeningen voor thuis kunnen vinden over rekenen op anderen, vriendschap, hulp vragen aan … Hang de poster op in het lokaal, en geef de jongeren een NokNok-postkaartje en sticker mee haar huis als herinnering aan de activiteit!
NABESPREKING
Doe een stellingenspel om discussie op gang te brengen:
Is een goede buur beter dan een verre vriend?
Kan een vriend je harder kwetsen dan een vreemde?
Kan het kwaad als je te veel op mensen vertrouwt of juist als je te weinig op hen vertrouwt?
Wat helpt je om anderen te vertrouwen?
Op anderen beroep moeten doen is een teken van zwakte?
De begeleider legt ook kort de knaltip ‘Reken op anderen’ uit en legt de link met www.noknok.be.