Iedereen staat in een kring, één kind zit in het midden met gesloten ogen en telt in stilte tot 20. Als hij aan 10 zit, heft hij zijn linkerhand tot op schouderhoogte, als hij aan 15 zit, heft hij ook zijn rechterhand op en op 20 klapt hij in de handen.
Ondertussen hebben de kinderen in de kring een bal doorgegeven. Diegene die de bal vastheeft op het moment dat de persoon in het midden in de handen klapt, valt uit en gaat op de buik liggen.
Zo wordt het spel verder gespeeld, maar vanaf nu moet je eerst over de neerliggende persoon springen vooraleer je de bal aan de persoon naast je kan doorgeven. (Er wordt dan doorgeschoven)
Dit spel wordt echt lollig als er drie personen naast elkaar neerliggen waar de persoon met de bal dan telkens moet overspringen.