Je neemt een groot springtouw waar de hele groep instaat. Je draait met het touw en de hele groep springt.
Er is echter ook één leid(st)er die gooit met een grote dobbelsteen. Gooit hij bijvoorbeeld een 5, dan mogen er 5 kinderen uit het touw. Gooit hij een 4, dan mogen er 4 uit. Dit tot er niemand meer in het touw zit. Het is de bedoeling dat dit zo rap mogelijk gebeurt!
PAS OP! Stel dat er nog 4 kinderen in het touw staan en er wordt een 5 gegooid, dan moeten er 4 kinderen uit het touw en één kindje terug in het touw. Het aantal ogen dat er dus gegooid wordt, is het aantal kinderen dat moet veranderen van plaats (in-uit het touw).
Opmerkingen
Opletten dat het niet steeds dezelfde kinderen zijn die uit het touw moeten.