Terrein: Vierkant met in twee tegenoverstaande hoeken één emmer. Rondom de emmer is een cirkel waar niemand in mag komen. De grootte van het terrein en de cirkel is afhankelijk van het aantal spelers.
Materiaal: een bal en twee emmers
Verdeel de groep in twee ploegen.
Doel: zoveel mogelijk punten scoren door in de eigen emmer te gooien. Je mag niet met de bal lopen en niet in de cirkels komen. Als de bal uit de emmer botst of de emmer valt om, krijg je geen punt. Je moet dus goed mikken.