De kleine kom komt in het midden van het cirkel vormig veld te liggen. Gebruik het touw om 2 cirkels te vormen rond de kom. Het binnenste veld wordt het speelveld, hier wordt straks in geworpen en komen alle bassins in te staan. De straal van de buitenste cirkel is minstens 2 m groter dan de straal van de binnenste cirkel. De buitenste cirkel vormt de werplijn, er wordt geworpen van buiten deze cirkel. De bassins worden kris kras in het speelveld geplaatst.
Verdeel de groep in 2 teams. Elk team kiest een plekje rond de cirkel. De bedoeling van het spel is om als eerste een boule in de middelste kom te gooien.
Elk team gooit om beurt. Het team dat de toss wint mag beginnen.
Voor je naar de middelste kom mag gooien moet je eerst alle bassins gehaald hebben. Je begint bij de grootste bassin en gaat zo verder tot de kleinste. Je mag pas werpen naar een kleinere bassin als jouw team in alle grotere bassins een bal heeft kunnen werpen. De ballen die niet in een bassin maar wel op de grond belanden worden direct uit het spel gehaald. Er mag slechts 1 bal in een bassin
liggen. Heeft het andere team dus een bal in een bassin geworpen, dan moet jouw team naar de andere bassin van die grootte mikken.
Wanneer jouw team in elke bassin een bal heeft liggen, dan mag je gooien naar de kom in het midden. Het team dat als eerste een bal in de kom werpt is gewonnen.
Materiaal
* Kleine kom, ter grootte van een boule
* Boules, voor elk team evenveel als er bassins zijn + 1
* een bol touw om het veld af te bakenen
* bassins in verschillende groottes, min 2 per grootte (wastijl, wasmand, emmer, slakom, kookpot,…)