Schoentje zetten: drie kindjes gaan naar buiten. De rest van de groep zit in een kring, doet de schoenen af en gooit ze op een hoop. De drie kindjes komen terug naar binnen en kiezen elk op zijn beurt een paar schoenen uit de hoop. Het kindje van wie de schoenen zijn, zit in het groepje van diegene die de schoen gekozen heeft. Tot we drie pietengroepen hebben.
Elk groepje krijgt een ander kleur fluovestje aan.
De spelletjes
De spelletjes zijn estafettes waarbij het ‘ophaalpunt’ in het midden van het terrein ligt en elke groep heeft een ‘kamp’ op dezelfde afstand van het centraal punt. (Dus niet in 3 rijen)
De brief: in het midden van het terrein ligt voor elke groep een bakje met woorden in. Elk op z’n beurt moet er iemand van de groep lopen, een woord er uit halen en brengen naar het kamp. In hun kamp ligt een brief waaruit woorden verdwenen zijn. Ze moeten de gehaalde woorden op de juiste plaats kleven. Einde: wie het eerst zijn brief klaar heeft en er mee aan het centraal punt is.
Het speelgoed: in het midden ligt een envelop met briefjes met speelgoed op. Elk op z’n beurt loopt er iemand van de groep naar het midden, haalt een briefje er uit en brengt het terug naar de groep. Daar moeten ze het speelgoed zoeken in een speelgoedboekje, uitknippen en op een blad kleven. Einde: wie het eerst alle prentjes heeft opgekleefd en met zijn volledig blad naar het centraal punt is gelopen.
Bal
Pop
Puzzel
Auto
Kraan
Playstationspel
Parels
Stiften
Dvd
Knuffelbeer
Pakjes zoeken: op het terrein liggen pakjes verstopt in drie verschillende kleuren. Elk op z’n beurt mag er iemand van de groep een pakje gaan zoeken, startend van het centraal punt. De pakjes moeten echter in de volgorde van het lijstje gevonden worden, aan elk pakje hangt een blaadje met wat er zin zit. Van elke groep is het lijstje anders. Tot alle pakjes gevonden zijn en in het kamp liggen. Er is echter ook een pakker, die je kan tikken als je een pakje vast hebt en dan moet je zonder pakje terug naar het verzamelpunt. Einde: als alle pakjes gevonden zijn.
Pakjes overbrengen: de gevonden pakjes moeten nu overgebracht worden naar het centraal punt. Daarvoor moet één iemand van de groep een paard spelen en een ander kindje sinterklaas. Sinterklaas zit op het paard met de jutezak en een kadootje, dus als paard en ruiter. Per keer mag de Sint maar één pakje meedoen. Terugkeren moet ook als paard & ruiter. Einde: wie als het eerste alle pakjes heeft overgebracht.
Naar de huizen gaan: Alle pieten van elke groep moeten naar het centraal punt geraken zonder de grond te raken. Hiervoor krijgen ze enkele kranten/kussens?. Einde: de groep die als eerste met z’n allen in het centraal punt is.
Over de daken klimmen: Elke groep moet zo snel mogelijk met z’n allen (dus iedereen van de groep samen) over het klimrek klimmen. De leiding neemt de tijd op. Snelste groep is de winnaar.
Pakjes in de schoorsteen gooien: Elk op z’n beurt lopen ze naar de overkant, nemen ze een pakje en gooien ze het in de centrale emmer. Einde: als alle pakjes gegooid werden, winnaar: wie het meeste pakjes in de centrale emmer heeft. Puntentelling: Als een groep wint, krijgen ze 5 nicnacjes, de 2de krijgt 3 nicnacjesen de 3de krijgt 1 nicnacje. Als er gelijkstand is, worden ze gelijk verdeeld tussen de twee groepen.
Materiaal
Fluojasjes in 3 kleuren (x aantal kindjes)
Kaartjes met woorden voor brief (x3)
Brief op groot papier (x3)
Lijm (x3)
Lijstje met speelgoed (x3)
Speelgoedboekjes (x3)
Blad om speelgoed op te kleven
Schaar (x3)
10 pakjes van elk kleur (geel, groen en oranje) met een kaartje er aan wat er in zit