Knuppelballon
We vormen twee ploegen. Iedereen rolt een krant op tot een knuppel, we proberen om de ballon in het andere kamp (een cirkelvormige goal) te krijgen zonder dat die de grond raakt. Als de ballon de grond raakt, is hij voor de andere ploeg.
variante: De ploegen staan op een speelveld, waarop in het midden een (grillige) grens is getrokken. Als de ballon op het speelveld van de tegenstanders landt, is er een punt gescoord.
Beide spelen kan je enkel spelen bij (bijna) windstil weer.
Ballontennis
We spannen een net (of een touw). Aan elke kant staat er één ploeg. Met papierknuppels proberen we de ballon in het andere kamp op de grond te krijgen.
Megaballon
We doen heel veel ballonnen in een grote plastiek die we dichtplakken (of in een grote spullenhulpzak). Nu hebben we één grote ballon, waar we naar hartelust kunnen mee voetballen, volleyballen, ...
De grote bal op het speelveld van de andere ploeg laten neerkomen. In het midden van het veld is een lijn getrokken, langs beide kanten van de lijn staat er een ploeg. De ploeg die de grote bal kan laten neerkomen op het speelveld van de andere ploeg krijgt een punt.
Met twee zakken ballonnen: de twee ploegen bekampen elkaar door de grote zak zo lang mogelijk in de lucht te houden.
variante: De spelers van elke ploeg liggen in een cirkeltje, met de benen omhoog, en geven op deze manier de ballon door.
Ballonpineut
In een (heel) klein speelveld loopt een pineut rond. De rest tracht hem aan te gooien met een ballon. Als je het speelveld groter maakt, verzwaar je de ballon met water of aarde. Degene die erin slaagt iemand aan te gooien, wordt zelf jachtwild. Opgelet: verboden iemand vast te houden.
Ballonnenman
Twee ploegen, elke ploeg heeft een ballonnenman. Die heeft een kruis dubbelzijdige kleefband op zijn lijf. Hij staat binnen een cirkel van ongeveer 2 meter doorsnee. De rest van de ploeg tracht de ballon op haar ballonnenman te kleven. De ballonnenmannen mogen in geen geval hun handen gebruiken en de spelers mogen niet lopen met de ballon in de handen. Wie scoort, wordt de volgende ballonnenman.
Ballonwaaier
Iedereen van elke ploeg heeft een kartonnen plaat in handen. Hiermee wordt de ballon in de goal van de tegenstrevers gewaaid. De goal is een schaal of een mand met lage randen. De spelers mogen de ballon niet met de kartonnen waaier aanraken, want dat is weer een ander spel.
variante: De spelers van elke ploeg worden genummerd en de ploegen gaan op de eigen lijn staan, achterin het speelveld. Wanneer de spelleider een nummer noemt, loopt van elke ploeg de speler met dat nummer naar de ballon, om hem op het schaaltje van de tegenstander te waaien.
Ballonplakken
De spelers zijn verdeeld in twee ploegen en staan opgesteld in twee ploegen, op rijen tegenover elkaar. Elke speler krijgt een kruis dubbelzijdige kleefband op de buik en een naam (of nummer), die overeenkomt met een naam (of nummer) van een speler in de andere ploeg. 1 persoon staat in het midden en roept een naam (of nummer), terwijl ze een ballon opgooit. Van elke ploeg probeert nu de betreffende speler de ballon aan zijn stroken kleefband te kleven, zonder de ballon met de handen aan te raken.
Krantenballon
We vouwen een krant open en we gaan er met zijn tweeën op staan. Dan proberen we een ballon zolang mogelijk in de lucht te houden, zonder van de krant te komen. Met hoeveel geraken we op één krant? Drie? Vier?
Ballonpakken
Iemand blaast de ballon op, maar knoopt hem niet vast. Wanneer de ballon losgelaten wordt, begint hij grillig te vliegen. Wie kan de ballon pakken?
Ballonveroveraar
De ballon is het gegeerde attribuut. Wie krijgt de ballon in zijn kamp? We raken de ballon niet aan: we maken zelf wind met behulp van een doek, kranten, zelf blazen,...
Opmerkingen
Met dank aan de speelclubnac!
Wil je meer ballonnenspelen: kijk in het speelclubboek.
