Botten aan en gaan

Botten aan en gaan

Speluitleg

Doel van het spel

Op verschillende locaties in het dorp, bos, op het terrein… worden spelletjes gespeeld. Je kan zelf kiezen welke spelletjes waar speelt, dus je legt het juiste materiaal best al klaar.

Op een kaart staat een groot terrein weergegeven. Dit kan een bos, weiden een deel van het dorp of een combinatie zijn waar de leden vaak spelen. Dit terrein is in 9 delen verdeeld (dit kan meer/minder zijn). Aan ieder deel hangt een opdracht. Per gewonnen opdracht krijgt een team 3 botjes. Om een terrein te winnen moeten ze de kaartjes met botjes inzetten. Het team met de meeste botjes op dat terrein inzet, is de eigenaar. Wie op het einde de meeste terreinen heeft, wint.

Speluitleg

Aan ieder deel van het terrein hang een opdracht. In dit geval dus 9 opdrachten:

  • TikTak Botten Aan! Alle leden staan in een cirkel. De leiding staat in het midden en roept ‘TikTak’. Ondertussen geven de leden een bot door. Wanneer de leiding Changé roept, gaat de bot de andere kant op. Roept de leiding ‘cadeautje’, wordt de bot naar de overkant gegooid. En roept de leiding ‘verrassing’, dan draait het lid met de bot rond de eigen as. Wanneer de leiding ‘Botten aan!’ roept, is het lid dat dan de bot heeft dood. Dit lid gaat met gestrekte benen op de grond zitten. Het spel gaat voort en de overige leden springen over de benen van de leden die aan zijn om de bot naar de volgende persoon te brengen.
  • Ik verklaar de oorlog aan: Iedereen staat rond de leiding. De leiding gooit een bot hoog in de lucht terwijl deze roept: ‘Ik verklaar de oorlog aan (naam lid). Ondertussen lopen de andere leden zo snel mogelijk weg van de bot terwijl het genoemde lid zo snel mogelijk de bot neemt en iemand van het andere team probeert aan te gooien. Eens dit lid de bot heeft, mag niemand meer verplaatsen. Als je bent aangegooid, neem je de bot en doe je hetzelfde. Hierna moet je wel aan de kant zitten. Wanneer de bot wordt ontweken, gaat de persoon die net heeft gegooid aan de kant zitten en begint de leiding opnieuw.
  • 10-bot: De 2 teams moeten om ter snelst 10 passen naar elkaar geven met een bot. Ze mogen elkaar blokkeren. Wanneer de bot op de grond valt, is deze voor het andere team.
  • Burchtbal: Er is een veld afgebakend in 2 delen. Ieder team maakt op zijn eigen veld een burcht met Jenga blokken. Vervolgens proberen ze elkaars torens kapot te gooien door er met een tennisbal naar te gooien. Wanneer je zelf bent geraakt door de tennisbal (rechtstreeks), moet je aan de kant zitten. Het spel is pas gedaan wanneer 1 van de burchten is afgebroken.​
  • Tik rugby: Er wordt een speelveld gemaakt. Het veld wordt verdeeld in twee grote vakken. De leden worden in twee teams verdeeld. Ieder team gaat in zijn eigen speelhelft staan. Je kunt nu punten maken door de bot achter de achterlijn van de tegenpartij op de grond te tikken. Tik je de bot aan je eigen kant achter de lijn dan is dit een punt voor de tegenpartij. Je mag niet met de bot lopen, maar moet hem overgooien naar je eigen teamleden. De tegenpartij mag proberen de bot af te pakken, maar je mag niemand vastpakken. Elke keer als er een punt is gemaakt dan mag de tegenpartij vanaf de middenstip beginnen.
  • Hou de bot: We spelen in twee groepen. Er zijn twee cirkels getrokken tien meter uit elkaar. In elke cirkel ligt een bot. De groep moet nu trachten deze bot in haar cirkel te houden en die van de andere ploeg naar haar cirkel te krijgen.
  • Frisbeebot: Het veld wordt in twee vakken verdeeld. In het midden komt een paal te staan van ± 1 meter hoog. Op deze paal komt een bot te staan. De kinderen worden in twee teams verdeeld. Ieder team gaat in een speelhelft staan. In allebei de speelhelften liggen evenveel frisbees. Het is nu de bedoeling dat de kinderen door de frisbees te gooien het tennisballetje van de paal afgooien. Gooit een lid tegen de paal en valt de tennisbal eraf dan is dit 1 punt. Gooit een lid tegen het tennisballetje aan dan is dit 2 punten. Van iedere partij haalt 1 lid telkens de frisbees uit het veld en legt die in zijn eigen speelveld.
  • Ballenstortregen: De twee speelhelften liggen gekantelde banken. Ieder team heeft evenveel tennisballen. De teams moeten de tennisballen nu zo snel mogelijk naar de andere kant gooien. Welk team heeft als eerste geen tennisballen meer.
  • Speciale voetbal: Je verdeelt je in 2. Je hebt 1 voetbal nodig en het aantal stoelen met hoeveel spelers je bent. Dan speel je gewone voetbal maar dan met één grote bot. Als de bal op je afkomt moet je eerst de bot aantrekken en dan pas mag je stampen tegen de bal. Als dit te moeilijk is, mogen de leden de bot ook gewoon aantrekken er hiermee lopen.

Groepsindeling

De spelers staan per twee. Voor hen ligt er één wasknijper. Het is de bedoeling om binnen de minuut de wasknijper te bemachtigen. Diegene die na één minuut de wasknijper hebben, zetten zich samen met de andere winnaars. 

Evaluatie

Laat de leden op één lijn staan en tegelijk hun bot/schoen uitschoppen. Hoe verder ze de bot uitschoppen, hoe leuker ze de activiteit vonden.

Materiaal
• Wasknijpers (1 per 2 leden) • Afgedrukte weergave van een natuurgebied uit jouw buurt (bv. weiden, bossen, speelterreinen) • Kaartjes met botjes op • Tennisballen • Stoelen • Grote Jenga (of andere blokken) • 1 paar botten • Bal • Lint of iets anders om het terrein mee af te bakenen
BijlageGrootte
Bestand botten_aan_en_gaan_-_bijlage.docx164.6 KB
Organisatie
KLJ

Leeftijd

12
tot
16 jaar

Aantal spelers

10
tot
30 spelers
Duur
150 minuten
Aantal groepen
2 groepen
Terrein
Intensiteit
matig