Er wordt een veld gemaakt. Het veld wordt in twee vakken verdeeld. In het midden komt een paal te staan van ± 1 meter hoog. Op deze paal komt een tennisballetje te liggen. De kinderen worden in twee teams verdeeld. Ieder team gaat in een speelhelft staan. In allebei de speelhelften liggen evenveel frisbees. Het is nu de bedoeling dat de kinderen door de frisbees te gooien het tennisballetje van de paal afgooien. Gooit een kind tegen de paal en valt de tennisbal eraf dan is dit 1 punt. Gooit een kind tegen het tennisballetje aan dan is dit 2 punten. Van iedere partij haalt 1 kind telkens de frisbees uit het veld en legt die in zijn eigen speelveld. Let er op dat de frisbees van zach meteriaal zijn. Blijft het balletjes niet gemakkelijk op het paaltje liggen, dan kun je het dopje van een fotoroldoosje of een kroonkurk er op spijkeren.
