Wanneer Jezus over het water loopt, doet hij iets ongelooflijks door de kracht van zijn geloof. Petrus doet dit ook, maar twijfelt en zinkt. Is mijn geloof sterk genoeg om iets ‘ongelooflijks’ te doen? Waar vind ik de kracht om af en toe ook ‘over het water te lopen’, tegen de stroom in te gaan? Wie of wat inspireert mij om opmerkelijke dingen te doen? Wanneer voel ik mij geroepen om tegen de stroom in te gaan?
Doel
Jongeren de impact van geloven laten inzien op sociale en politieke situaties.
Jongeren kritisch laten kijken naar misbruiken van het geloof.
Jongeren laten kijken naar hun eigen wil om soms tegen de stroming in te gaan.
Jongeren laten zoeken naar drijfveren om als het moet tegen de stroom in te gaan.
Verloop
1. Stellingenspel
Stellingenspel rond geloven en de sociale impact ervan/ geloven als drijfveer voor het aanpakken van maatschappelijke problemen/inspirerende personen/geloven als excuus voor het uitvechten van politieke oorlogen. Je selecteert best op voorhand een aantal stellingen uit onderstaande lijst, die voldoende verschillende thema’s aankaarten.
Je kan deze stellingen aanbrengen zoals je wil: voorlezen of ophangen in je lokaal.
Voorbeelden van stellingen (je kan er natuurlijk zelf ook nog bijverzinnen):
De wereld proberen te verbeteren vanuit een gelovige visie is voor softies.
Enkel gelovige mensen vinden de kracht te handelen zoals Pater Damiaan en Moeder Theresa.
Een gelovige handelt steeds ten goede.
Je moet gelovig zijn om iets goed te doen.
Geloof kan kracht geven om mensen te helpen.
Geloof onderdrukt mensen, het maakt mensen onvrij.
Heb je vijand lief = onmogelijk.
Geloof en staat moeten strikt gescheiden zijn.
Priesters mogen aan politiek doen.
De Kardinaal mag politieke of sociale standpunten in de media brengen.
Ik snap dat mensen hun leven geven voor hun geloof.
De paus moet meer gebruik maken van zijn macht op wereldniveau inzake armoede & milieu.
Priesters moeten openlijk en duidelijk hun mening innemen in ethische kwesties, zoals euthanasie, abortus en het gebruik van condooms.
De opvang van illegalen door kerkelijke instanties is een plicht.
De kerk moet zich uitspreken over de uitdagingen van globalisering.
Gelovigen moeten zoveel mogelijk fairtrade kopen.
Iemand die zijn geloof niet in daden omzet is niet gelovig.
Gelovigen moeten op alle vlakken opkomen voor de derde en vierde wereld.
Gelovigen zouden een bepaald percentage van hun loon moeten afstaan aan de armen.
2. Film
In de jaren 1890 vertrekt priester Adolf Daens naar Aalst, een textielstad waar kinderarbeid meer regel dan uitzondering is, de werkomstandigheden gruwelijk zijn, de armen niet mogen stemmen en de Katholieke kerk de bourgeoisie steunt. Hij schrijft enkele columns voor de Katholieke krant en al snel luisteren de arbeiders, terwijl de machtigen in paniek beginnen te geraken. Hij wordt uit de Katholieke partij gezet en start zo de christelijke democratische partij en wordt verkozen voor het parlement. Nadat hij op zijn plaats gezet wordt door Rome, moet hij zich op een andere manier gaan oriënteren tussen zijn twee roepingen: die van priester en die van verdediger van de armen.
3. Nabespreking
- Stoom afblazen: Wat vond je van de film? Hoe voel je je nu, na het bekijken?
- Wat neem je mee? Wat vond jij het sterkste moment van de film? Als je nu terugkijkt naar het stellingenspel aan het begin van de bijeenkomst: zijn er stellingen waar je nu anders tegen aankijkt? Welke? In welke zin?
- Link met de realiteit: Wat zou je zelf doen? Tegen de stroom inzwemmen? Volgen? Wat speelt daarin mee? Wat zijn jouw drijfveren om voor iets op te komen? Wat zijn de voorwaarden om het te blijven volhouden? Ken je iemand die zoiets gedaan heeft?