Hang een lang touw over een tak of balk (minstens 3 meter boven de grond) zodat het touw aan twee kanten de grond raakt. Het touw is best nog wel iets langer. Aan 1 uiteinde van het touw maak je een bal vast.
Op de grond, maar niet helemaal onder de balk waar de bal wordt aan vastgemaakt, wordt er een vak getekend(de grootte hangt af van het aantal spelers).
Alle spelers, behalve 1, gaan in het vak staan. De laatste persoon pakt het uiteinde van het touw zonder bal vast en moet proberen met de bal de spelers in het vak aan te tikken. Dit gebeurt door tegen de bal te kloppen en die zo te laten zwieren. Door het touw los te laten of aan te trekken kan je makkelijker de spelers raken.
Als er iemand geraakt is, dan moet die ergens aan de rand van het speelvak staan en mag die de tikker helpen door mee de bal te slaan. Maar de tikker blijft het touw besturen.
(uitvinder van dit spel: Koen VdB)