Iedere deelnemer krijgt een scorekaart. Op deze kaart staan de verschillende volksspelen vermeld . Het is de bedoeling dat ze een medespeler uitdagen om samen deel te nemen aan een bepaald volksspel. Per volksspel mag er maar een bepaald aantal keer deelgenomen worden, bijvoorbeeld vijf. Dit betekent dus dat een deelnemer per spel maar vijf keer kan uitdagen of uitgedaagd worden. Achter elk volksspel op de scorekaart staan er, in dit geval, dus vijf vakjes.
Start van het spel:
De deelnemers dagen elkaar per twee uit voor een bepaald volksspel. Op de scorekaart wordt door de spelbegeleider telkens aangeduid of de deelnemer gewonnen is of verloren.
Spelen:
§ Vogelpik
Bedoeling van dit zeer gekend spel is de pijltjes in de roos te werpen. Het aantal spelbeurten en de plaats waarvan men werpt worden vooraf bepaald.
Om de winnaar aan te duiden kan men afgaan op het aantal gewonnen spelbeurten of men kan spelen om de hoogste score.
§ Steenwerpen
De speler staat achter lijn A en werpt de basissteen (van ca. 2 kg) zodanig dat deze over lijn B terechtkomt. Vervolgens probeert de speler met de drie werpstenen (van elk ca. 1 kg) de basissteen te raken.
Een directe treffer is goed voor 100 punten. Een indirecte treffer (via de grond of een andere werpsteen) is goed voor 50 punten.
Opmerkingen: een werpbeurt bestaat uit drie worpen. Alleen die worp is geldig, waarbij de steen ineens over lijn B geworpen wordt. Komt de basissteen op de grond voor lijn B, dan moet opnieuw geworpen worden. Een worp met een werpsteen die voor lijn B de grond raakt, wordt niet geteld en mag niet overgedaan worden.
§ Trou-madam
Je hebt een plank of doos waarin een aantal gaten gemaakt zijn. Boven elk gat staat een cijfer dat de puntenwaarde aangeeft. De spelers moeten nu vanuit een vooraf bepaalde afstand een knikker of schijf in de gaten rollen.
Iedere speler krijgt 5 worpen. Degene die het hoogst aantal punten scoort is gewonnen.
§ Petanque
Ook dit is een zeer gekend spel. Meestal wordt het in groepjes van 3 à 4 personen gespeeld, maar het kan ook man tegen man. Het is een behendigheidsspel waarbij het erom gaat de grote ballen zo dicht mogelijk bij het kleine balletje te werpen of te rollen.
Elke deelnemer heeft enkele grote ballen. Eén van de twee deelnemers gooit het kleine balletje weg (liefst tot over een vooraf bepaalde lijn). Deze uitwerper tracht met één van zijn ballen het doel zo dicht mogelijk te benaderen. De speler moet achter de beginlijn blijven, totdat de geworpen bal de grond heeft geraakt. Hierna tracht de andere speler het doel dichter te benaderen. Daarna is het weer aan de tegenpartij, tot ieder zijn ballen opgebruikt zijn. Degene die het dichtst bij het doel heeft gegooid is gewonnen. Dit spel kan herhaald worden zo vaak als afgesproken.
§ Boomstamwerpen
Er ligt een boomstam met een lengte van ca. 1 m en een diameter van ca. 12 cm. Het is de bedoeling om de boomstam vanachter de werplijn in een bepaald vak te werpen.Elk vak heeft een aantal punten. Hoe verder het vak van de werplijn verwijderd is, hoe meer punten eraan vasthangen. Elk vak is 1,5 meter lang. Per vak tellen we 25 punten bij. Opmerkingen: de speler mag de stootlijn niet overschrijden, ook niet na de worp! De boomstam moet onderhands en gelijktijdig met beide handen worden geworpen (opstoten). Daar waar de boomstam de eerste indruk in een vak maakt, wordt geteld (gerekend vanaf de werplijn).
§ Slagwip
Je hebt een dwarsbalk van 5 cm lang en 5 cm dik, alsook een plank van 30 cm lang, 2,5 cm dik en 10 cm breed. Je legt de dwarsbalk in het midden onder de plank, zodat je een wip krijgt.
Eén uiteinde van de wipplank wordt op de grond geduwd en hier wordt een tennisbal opgelegd. Het is de bedoeling dat de deelnemer met een slagknuppel (50 cm lang en 5 cm dik) op de andere kant van het dwarsbalkje slaat, waardoor de tennisbal in het veld vliegt. Zodra de speler geslagen heeft, loopt hij het veld in en probeert de bal te vangen.
Ook hier is het veld in verschillende vakken verdeeld met verschillende puntenwaarden. Hoe verder van de wip, hoe meer punten. Er worden telkens 25 punten per vak bijgeteld. De score is afhankelijk van het vak waarin de bal neerkomt. Wanneer de speler de bal weet te vangen, dan tellen de punten van het vak dubbel.
Opmerking: als beoordelingsplaats voor de puntentelling wordt het punt gerekend waar de speler zich bevindt op het moment dat hij de bal vangt, of dat de bal op de grond komt.
§ Touwtrekken
Aan elke kant van het touw staat een speler. In het midden van het touw hangt een KLJ-sjaaltje. Links en rechts van het sjaaltje, wordt op dezelfde afstand een lijn getrokken. Bij het startsein beginnen beide spelers het touw naar hun kant te trekken. De speler die het KLJ-sjaaltje het snelt over zijn/haar lijn getrokken heeft, is gewonnen.
Speleinde:
Het spel is afgelopen zodra iedereen vijf maal een volksspel heeft uitgevoerd (of wanneer de tijd om is). Er wordt dan per spel bekeken wie er het meest aantal keer gewonnen is.Dit is de kampioen van dat volksspel. Indien er een gelijke stand is, kan er nog een extra finaleronde gespeeld worden per volksspel.
Materiaal
SPELVOORBEREIDING
Materiaal:
Ø Verkleedmateriaal
Ø Scorekaarten
Ø Schrijfmateriaal
Ø Vogelpik spelbord + pijltjes
Ø Basissteen van ca. 2 kg (cf Steenwerpen)
Ø Drie werpstenen van ca. 1 kg (cf Steenwerpen)
Ø Plank of doos met een aantal even grote gaten in, met boven elk gat een puntenwaarde (cf Trou-Madam)
Ø Knikkers of schijven die door de gaten kunnen rollen (cf Trou-Madam)
Ø Petanqueballen + een kleine uitgooibal
Ø Een boomstam met een lengte van ca. 1 m en een diameter van ca. 12 cm (Cf Boomstamwerpen)
Ø Een dwarsbalk van 5 cm lang en 5 cm dik (cf Slagwip)
Ø Een plank van 30 cm lang, 2,5 cm dik en 10 cm breed (cf Slagwip)
Ø Een tennisbal
Ø Een slagknuppel van 50 cm lang en 5 cm dik (cf Slagwip)
Ø Trektouw
Uitnodiging:
TERUG IN DE TIJD…
Hallo KLJ-vrienden!
Behendigheid, kracht uitoefenen, werpen, trekken, mikken, geluk hebben, … aanstaande vrijdag hoort het er allemaal bij!
Wij dagen je namelijk uit om te laten zien wat je in je mars hebt op onze grote volks-sporten-avond !
We verwachten je om 20 u stipt aan het KLJ-lokaal. Duik ondertussen alvast in de oude kleerkast van je grootvader of grootmoeder en zet samen met ons een stap terug in de tijd.
Alvast tot dan!
De leiding
Inkleding:
Zowel leiding als leden kunnen zich inkleden in het thema door de typische volkskledij aan te trekken: brede pofbroek, broekkousen, klompen, werkvest en klak. Ook het KLJ-sjaaltje kan hier goed van pas komen.