We verdelen de groep in twee kampen nr. 1 en nr. 2. Bij elke groep hoort een begeleider, die zal hen ook meenemen naar hun kamp.
- De spelers lopen naar stand A. Daar krijgen ze een bolletje garen. Met dat bolletje garen lopen ze naar stand B. Bij stand B krijgen ze hiervoor een lapje deken in de plaats. Dat lapje deken brengen ze terug naar hun kamp.
- Elk kamp heeft ook twee tikkers (herkenbaar via fluovestjes). Zij mogen tegenstanders gaan aantikken en hun lapje deken of bolletje garen afpakken. Wanneer ze dit dan aan een teamlid geven, kan die dat dus gebruiken. De tikkers mogen zèlf geen garen gaan omwisselen voor deken of deken naar hun kamp brengen.
- Er is ook nog een tweede mogelijkheid om aan deken te geraken. Iedereen, buiten de tikkers, mag ook in het ander kamp een lapje deken gaan stelen. Dit doen ze door naar dat kamp te sluipen. Als ze binnen het kamp geraken (dat afgebakend is door rood-wit lint), krijgen ze één lapje deken. Worden ze beschenen en kan men hun naam roepen, moeten ze terug.
- Er zijn ook vampiers in het spel. Wanneer zij jou kunnen tikken, ben je dood en moet je je paspoort afgeven (=een sjaaltje). Als je dood bent, kan je naar stand C gaan. Daar kan je in ruil voor een opdrachtje, je leven terugkrijgen. De vampiers verschuilen zich en proberen altijd onverwacht iemand te tikken.
- Er bestaat ook een verdediging tegen de vampiers. In stand D kan je afweermiddelen kopen om je te beschermen tegen de vampiers. Die afweermiddelen (look, kruisjes) moet je wel kopen met stukjes deken.
Variaties
Je kan de vampieren laten spelen door leiding of door de kinderen.
Het is zeker zo leuk als je op voorhand niet verteld dat er vampieren in het spel zitten. Dat maakt het allemaal nog een beetje akeliger, vooral als je dit als nachtspel speelt.
van Bart Corthouts, Speelpleinwerking Hupsekwap, Beringen
