Dienen en laten dienen

Dienen en laten dienen

Speluitleg

Link met het thema:

De jongeren dienen elkaar in dit spel maar ze laten zich ook dienen net zoals Jezus en zijn leerlingen deden tijdens de voetwassing. Hierbij zullen ze de vooroordelen proberen wegwerken die ervoor zorgen dat sommige mensen er niet bijhoren. Jezus ontfermde zich namelijk ook over die mensen die er niet bij horen. Hij ontfermde zich over de kleinsten, de laatsten en de armen. Gods liefde gaat naar allen uit en in de eerste plaats naar hen die het meest liefde nodig hebben. 

Doel:

  • De jongeren ervaren wat het is om gediend te worden en anderen te dienen.
  • De jongeren kunnen aangeven wat vooroordelen teweeg brengen.
  • De jongeren leren stil te staan bij de vooroordelen die ze in hun dagelijks leven tegenkomen.
  • De jongeren krijgen inzicht in hoe het was voor Jezus en zijn leerlingen tijdens de voetwassing, hoe zij zich hierbij voelden.  

Verloop:

Dit spel is gebaseerd op het gezelschapsspel twister. Je drukt voor je aan het spel begint eerst 16 bollen uit de  bijlage af op gekleurd papier. Op iedere bol schrijf je een vooroordeel uit het lijstje. Je drukt ook de draaischijf af en de opdrachtenkaartjes. Als al je materiaal klaarstaat kan je aan de slag.

Het doel van dit spel is dat de jongeren samen als grote groep erin slagen om alle vooroordelen weg te werken door ze te bedekken met hun handen of voeten.

Voor je start met de verdeling van de groepjes kader je het spel best even: Op het spelbord zien ze allemaal gekleurde vooroordelen staan. Ze moeten deze vooroordelen die ervoor zorgen dat sommige mensen er niet bijhoren samen trachten weg te werken. Ze zullen hiervoor elkaar dienen en zich laten dienen net zoals Jezus en zijn leerlingen deden tijdens de voetwassing.

Je verdeelt de jongeren in vier groepen die elk een andere kleur krijgen (groen, rood, geel en blauw). In elk subgroepje word een jongere gekozen die op het bord zal spelen om te helpen alle bollen bedekt te krijgen. Als de jongeren dit in onderling overleg gedaan hebben mag er een eerste groepje aan de schijf draaien. Als de pijl op een vakje komt met een andere kleur dan hun groepskleur dan moet het groepje met de overeenkomstige kleur een opdracht uitvoeren voor deze groep. Je laat de groep dan een opdrachtenkaart trekken uit het stapeltje opdrachten-kaarten. Het groepje dat aan het rad gedraaid heeft, mag uit de andere twee groepjes één groep kiezen die zich mag laten bedienen en één groep die de opdracht voor hen moet uitvoeren. Het is nu de bedoeling dat de twee groepjes die de opdrachten moeten uitvoeren het tegen elkaar opnemen. De groep die het snelst de opdracht kan uitvoeren wint en dan mag het groepje dat zij hebben bediend hun bordspeler een hand of voet op het spelbord plaatsen. Het is de bedoeling dat de opdrachten zo snel mogelijk worden vervuld want de groepen moeten goed in het achterhoofd houden dat een van hun medegroepsleden ondertussen misschien in een oncomfortabele positie op het bord staat. Eens de jongere zijn hand of voet op één bepaalde bol heeft gezet mag hij die niet meer verplaatsen. Nu mag de volgende groep draaien. Als het pijltje op een vlakje komt met dezelfde kleur als hun eigen groepje dan moeten ze een beurt overslaan en mag de bordspeler ook geen hand of voet op een bol zetten.

 

Opdrachten:

Elke opdracht moet uitgevoerd worden voor het groepje dat aan het rad gedraaid heeft en dus bediend moet worden. Als er op de opdrachten kaartjes staat: “alle leden van het groepje” dan bedoelen we hiermee alle leden van het groepje dat bediend moet worden.

  1. Was de handen van alle leden van het groepje .
  2. Help de leden van het groepje om hun jas aan te trekken.
  3. Spring voor het groepje 100 keer in een springtouw.
  4. Zing twee strofes uit een liefdesliedje naar keuze voor het groepje.
  5. Zoek voor alle leden van het groepje een koosnaampje.
  6. Draag alle leden van het groepje van de ene kant van het terrein/lokaal naar de andere kant.
  7. Maak een gedichtje van minimum tien regels speciaal voor alle leden van het groepje.
  8. Wikkel één lid van het groepje in tot een mummie met wc-papier.
  9. Zoek de telefoonnummers van ieder lid (of iemand met dezelfde achternaam indien het groepslid enkel een gsm thuis heeft) op in de gouden gids.
  10. Zoek 40 maal het woordje ‘van’ in een krant.
  11. Maak voor één van de groepsleden een kostuum uit krantenpapier.
  12. Zet 100 kussen op een A3 papier voor alle leden van de groep.
  13. Schrijf bij elke letter van het alfabet iets goeds over een lid uit de groep. Let op de zin moet beginnen met deze letter.
  14. Loop zo snel mogelijk 10 keer rond het terrein (indien je binnen speelt bv: rond de kerk, het gebouw, het lokaal,…)
  15. Flessenmikken; Bind een touw rond je middel met aan het uiteinde een balpen geknoopt. Op de grond staat een flesje. De pen/spijker moet in het flesje geraken zonder handen te gebruiken. Ieder lid van de groep die de opdracht moet uitvoeren doet mee.
  16. Gorgel samen een lied voor de leden van het groepje. 

Vooroordelen om op de bollen te schrijven:

 

1.   Meisjes hebben geen verstand van techniek.

2.   Marokkanen zijn criminelen

3.   Oude mensen zijn vergeetachtig.

4.   Moslims zijn gevaarlijk.

5.   Gelovige mensen zijn saaie mensen

6.   Mensen die in armoede leven zijn vaak onverzorgd.

7.   Iemand die veel studeert maakt nooit plezier

8.   Personen met een handicap kunnen niet veel meer.

9.   Wie ooit eens steelt, is altijd een dief.

10.Meisjes kunnen veel minder dan jongens.

11.  Mensen met een donkere huidskleur komen altijd te laat als ze een afspraak hebben.

12.  Nederlanders zijn gierig

13. Een man die veel roze draagt is homo.

14.  Oude mensen horen niet meer te werken.

15.  Mensen die iedere week naar de kerk gaan hebben niets beters te doen.

16. Als je iemand vermoordt, zouden ze je voor eeuwig moeten opsluiten.

 

Nabespreking:

Ga met de hele groep in een kring zitten en lees het Bijbelverhaal van de voetwassing (Joh 13, 1-17) voor.

Stel volgende vragen aan de jongeren en wees niet bang om ook zelf mee in gesprek te gaan over wat je gezien en ervaren hebt tijdens het spel.

  • Jullie werden tijdens het spel bediend door anderen, zij voerden voor jou opdrachten uit. Hoe voelde jij je hierbij? Vond je het eenvoudig om anderen dingen voor jou te laten doen?
  • Jullie moesten ook anderen dienen, wat viel je hierbij op? Vond je het leuk om anderen te dienen?
  • Hoe denk je dat de leerlingen zich voelden toen Jezus hen de voeten waste? Wat zou Jezus met dit gebaar ons willen vertellen?
  • (We vinden het niet altijd gemakkelijk dat mensen ons bedienen. Soms moeten we iemands liefde gewoon aanvaarden. Dit is ook wat de leerlingen doen: aanvaarden dat God ons aanvaard en toelaten dat hij vele zaken voor ons doet bv: ons vergeven, bijstaan in moeilijke momenten,…)
  • Op het spelbord stonden in de bollen een aantal vooroordelen. Welke heb je reeds gehoord in het dagelijks leven? Ken je nog voorbeelden van vooroordelen? Wat brengen deze vooroordelen bij jou teweeg? Wat ervaar je?
  • Jezus dient anderen ook. Waarom doet hij dit volgens jou? Wat is echte dienstbaarheid volgens jou?
  • Had Jezus vooroordelen denk je?

Op zoek op naar meer inhoudelijke werkvormen?

Surf naar www.ijd.be

Materiaal

-->

Organisatie
Interdiocesane Jeugddienst vzw

Leeftijd

12
tot
14 jaar

Aantal spelers

8
tot
16 spelers
Duur
120 minuten
Aantal groepen
1 groep
Intensiteit
matig