Niet alleen Jezus wandelt over water, Petrus doet het (met een beetje hulp) ook. Petrus’ vertrouwen speelt daarbij een belangrijke rol:
-vertrouwen in ‘als Jezus het zegt’?
-vertrouwen in Jezus en in zichzelf?
-vertrouwen in zijn medeleerlingen?
Doel
Jongeren verkennen de symbolische betekenis van water (als levengevende én verwoestende kracht)
Jongeren krijgen de kans om met elkaar te delen over ervaringen van bang zijn en hoe angst doorbroken kan worden
Jongeren helpen zelf betekenis te ontdekken in het verhaal van Mattëus 14
Verloop
1. Water-spelen, met een parachute (30 min)
Parachutes zijn uitleenbaar bij de meeste gemeentelijke jeugddiensten, of eventueel bij je lokale IJD-afdeling. Als je er langs die weg niet aan geraakt, doet een stuk landbouwplastiek met een gat in het midden het ook prima.
- water
De spelers staan om de parachute en hebben deze met beide handen vast. Ze maken water door hun armen op en neer te bewegen. Geef de beweging van het water duidelijk aan : bv. van een stilstaand meer, een brede en trage rivier, een bergstroompje, een meer, storm op het meer, het stormt steeds harder… tot een orkaan.
Samenwerken: een golf, eerst volgens het wave-systeem, daarna met bal –we maken zo’n golf dat de bal langs de rand van de parachute kan blijven rollen (Dit lukt het best als je zorgt dat het zeil goed gespannen blijft).
- visjes op het water
Visjes kunnen niet overleven op het water. We zetten meer dan 1 bal in de parachute.
Doel van het spel: zorgen dat de “visjes”, door het gat in het midden van de parachute, weer onder gaan. Als een bal er langs de zijkant uitvliegt, telt het niet.
Praktisch: duid zo nodig een “ballenraper” aan
- onder-water leven
De spelers brengen de parachute eerst omhoog en houden hem vast. Vervolgens maken alle spelers enkele stappen naar het midden en trekken de parachute over het hoofd achter de rug. Daarna gaat iedereen op de rand van de parachute zitten.
Wie leeft er allemaal onder water, behalve de visjes ?
Wat voor onderwaterwezen ben jij ?
- mensen onder water?
Mensen kunnen niet onder water leven (behalve in een duikboot, of met zuurstofflessen… maar niet uit zichzelf)
Iedereen houdt de parachute hoog vast. De begeleider roept de namen van 2 spelers, waarop deze de parachute loslaten en zo snel mogelijk van plaats wisselen, terwijl de parachute omlaag komt.
- tot slot: we spelen “samen opruimen”, doel van het spel: de parachute is weer netjes opgevouwen en klaar voor volgend gebruik.
2. Kringgebeuren - Een verhaal over bang zijn van het water, of net niet (15 min)
Voorlezen: Naar Matteüs 14,22-33
Er waren altijd een heleboel mensen die Jezus volgden. Op een keer waren ze aan de oever van het meer van Galilea en Jezus zei tegen de leerlingen: “Stappen jullie alvast in de boot en ga vooruit naar de overkant. Ik zal hier eerst de mensen wegsturen en dan kom ik ook.” Toen Jezus de mensen weggestuurd had, ging hij de berg op om er in afzondering te bidden. De nacht viel, en hij was daar helemaal alleen.
De boot van de leerlingen was intussen al een heel eind gevorderd. Ze waren ver van de veilige oever van het meer verwijderd. En er stond een tegenwind, die de golven in de boot deden slaan. Het was donker en de leerlingen waren helemaal verkleumd.
Tegen het einde van de nacht kwam Jezus naar hen toe, lopend over het meer. Toen de leerlingen hem op het meer zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze riepen: ‘Een spook!’ en schreeuwden het uit van angst.
Meteen zei Jezus tegen hen: ‘Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang!’
Petrus antwoordde: ‘Meester, als jij zegt dat ik naar je toe mag komen, dan kom ik!’
“Kom maar.” zei Jezus.
Petrus stapte uit de boot, zette zijn voet op het water, en hij liep. Hij liep zomaar naar Jezus toe. Tot er opeens van opzij een grote golf op hem afkwam. Hij schrok, raakte in paniek, hij dacht: nu verdrink ik. En op datzelfde moment zonk hij weg in de diepte.
Meteen strekte Jezus zijn hand uit, hij greep hem vast en zette hem weer op zijn benen op het water. “Je geloof is wel klein” zei Jezus, “Als er even iets gebeurt, ben je meteen doodsbang en dat is helemaal niet nodig. Kom we gaan naar het schip.”
Terwijl ze samen aan boord klommen, ging de wind liggen. De andere leerlingen in de boot bogen zich voor hem neer en zeiden: ‘U bent werkelijk Gods Zoon!’
Toen ze overgestoken waren, gingen ze aan land bij Gennesaret.
Kringgesprekje:
•Waarover gaat dit verhaal? Wie speelt er mee? Wat gebeurt er?
•Wat vind je van het verhaal?
•Over welk soort water gaat het? Stel je voor dat het water in dit verhaal ook zou kunnen spreken: wat zou het dan zeggen? (bijvoorbeeld: tegen de wind, tegen de leerlingen, tegen Petrus, tegen Jezus, …)
Kringspel: Water “groter” maken, en vooral: bedreigender...
Er zijn veel verschillende soorten water. We kunnen ze ook zelf uitbeelden en steeds groter maken:
•regenwater: van enkele drupjes tot een stortvloed
•van een borrelend bronnetje tot een echte explosie
•van een kabbelend beekje tot een tsunami
•van een plas (waar je lekker in kan springen) tot een oceaan
3. Crea-activiteit (70 min)
Luikjes maken
In de loop van de activiteit schilderen de jongeren een drie-luik. We beginnen met het knippen van de 3 luiken uit stevig papier.
Knip ze niet te groot, maar bijvoorbeeld: 3 vierkantjes van 9bcm x 9 cm; of 3 strookjes van 9 cm x 13 cm; … (Als je tijd wil sparen, kan je dit ook al op voorhand doen.) Zorg dat iedereen op de achterkant van zijn/haar paneeltjes z’n naam schrijft.
Het eerste luik beschilderen
Opdracht: we hebben net water vergroot, tot het bedreigend, verwoestend en angstaanjagend was. Op het eerste luik schilderen we het gevoel “bang”.
Dat was ook het gevoel van de apostelen.
Tegen het einde van de nacht kwam Jezus naar hen toe, lopend over het meer. Toen de leerlingen hem op het meer zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze riepen: ‘Een spook!’ en schreeuwden het uit van angst.
Om even te overwegen: Welke kleur past er best bij dat gevoel? Is het groot en loopt het van het blad, of net klein…?
Na 15’ doen we een korte tentoonstelling. Iedereen krijgt de kans om kort te vertellen wat hij/zij geschilderd heeft.
Het tweede luik beschilderen
Opdracht: “bang” kan er heel verschillend uitzien. Soms komt het je plots overvallen en is het weer weg voor je het goed en wel beseft, soms gaat het een hele tijd met je mee als een soort schaduw. Soms is het groot, en soms is het klein. Iedereen wordt wel eens bang, over kleine of grotere dingen. Op het volgende paneeltje schildert iedereen een situatie waarin je zelf bang was of werd.
Bijvoorbeeld: Petrus zou bijvoorbeeld het moment kunnen schilderen dat hij de golf zag aankomen, of bijvoorbeeld het moment dat hij dacht “nu verdrink ik”.
Petrus stapte uit de boot, zette zijn voet op het water, en hij liep. Hij liep zomaar naar Jezus toe. Tot er opeens van opzij een grote golf op hem afkwam. Hij schrok, raakte in paniek, hij dacht: nu verdrink ik. En op datzelfde moment zonk hij weg in de diepte.
Om even te overwegen: Wanneer ben jij wel eens bang? Wat voor soort ‘bang’ is dat dan? En waar ben je echt het méést bang voor? Welke ervaring wil je graag delen met de anderen, en welke houd je liever voor jezelf (dat mag)?
Na 15’ doen we een korte tentoonstelling. Iedereen krijgt de kans om kort te vertellen wat hij/zij geschilderd heeft.
Het derde luik beschilderen
Opdracht: behalve dingen / mensen / gebeurtenissen / situaties die ons bang maken, zijn er in ons leven ook dingen / mensen / gebeurtenissen / situaties die ons weer opnieuw op weg kunnen helpen –ook als we bang zijn. Die ons opnieuw vertrouwen geven, alles een beetje lichter maken, … Zoiets schilderen we op het derde paneeltje.
Bijvoorbeeld: Jezus deed dat voor Petrus.
Om even te overwegen: Wat doe jij wanneer je bang bent: waar ga je naartoe? Zeg je er iets van of wil je het liever verstoppen? Wie of wat helpt jou soms om minder bang te zijn?
Na 15’ doen we voor de laatste keer een korte tentoonstelling. Iedereen krijgt de kans om kort te vertellen wat hij/zij geschilderd heeft.
Tot slot maken we tijd om de 3 luikjes samen tot 1 drieluik te maken, door ze op een achtergrond van gekleurd papier te kleven. En: samen opruimen. Iedereen mag zijn kunstwerk mee naar huis nemen.
3. Afsluitend kringgesprek (5 min)
Het is wellicht niet nodig om nog een uitgebreide nabespreking te doen na deze activiteit, omdat veel al verteld is in de ‘tentoonstellings’-rondes tussen het schilderen in. Je kan de activiteit afronden met een kort gesprekje:
-Stoom afblazen: Hoe is het schilderen gegaan? Wat vond je van het schilderen?
-Wat is je bijgebleven? Heb je nieuwe elementen ontdekt in het verhaal, door er over te schilderen? En welke?
4. Eventueel tot slot: beluisteren we “Love shine a light” (Katharina and the waves )
Love shine a light in every corner of my heart
Let the love light carry, let the love light carry
Light up the magic in every little part
Let our love shine a light in every corner of our hearts
Love shine a light in every corner of my dream
Let the love light carry, let the love light carry
Like the mighty river flowing from the stream
Let our love shine a light in every corner of our dreams
Ref: And we're all gonna shine a light together
All shine a light to light the way
Brothers and sisters in every little part
Let our love shine a light in every corner of our hearts
Love shine a light in every corner of the world
Let the love light carry, let the love light carry
Light up the magic for every boy and girl
Let our love shine a light in every corner of the world