Jammer genoeg heeft niet iedereen evenveel geluk of kansen om de job van hun leven uit te oefenen. Sommige mensen krijgen minder kansen en worden uitgesloten.
Verdeel de leden in groepjes van vier. Om de beurt speelt een groepje een spel of voeren ze een opdracht uit in het midden van de kring. Ze krijgen maar een korte tijd voor hun opdracht (telkens aangegeven). Je legt kort het spel of de opdracht uit maar nadien zeg je niets meer. Alle opdrachten moeten door iedereen van het groepje uitgevoerd worden.
Opdracht 1: Teken zo snel mogelijk en binnen de 30 seconden een stokmannetje op een flap papier.
Er liggen maar drie stiften, wat gebeurt er?
Opdracht 2: Eet zo snel mogelijk een snoepje op zonder handen.
Er liggen maar drie snoepjes.
Opdracht 3 (als je ook buiten speelt): Schrijf in 10 seconden je naam met krijt op de koer.
Er zijn maar drie krijtjes, wat nu?
Opdracht 4: Maak zo snel mogelijk een vlieger met een blad papier.
Er zijn maar drie blaadjes papier, wat nu?
Nadat iedereen aan de beurt geweest is, vraag je aan de groep of ze de opdrachten gemakkelijk vonden. Wat was er moeilijk, of wat was het probleem? Heb je ’t kunnen oplossen? Hoe voelde het kindje zich dat geen stift, krijtje, blad of snoepje had?
Uitgesloten worden is niet fijn. In de Chiro proberen we iedereen dezelfde kansen te geven. Iedereen is gelijk. Is dat overal zo? Kan iedereen zijn of haar talent gebruiken? Waarom (niet)?