Gebaseerd op het jongerenspel 'Donut Grow' van Spoor ZES, verschenen in Dubbelpunt december 2021
De ideale wereld, hoe ziet die eruit? Is daar plaats voor een school, een ziekenhuis en natuur? Of staat hij vol met winkels? De tito's komen voor moeilijke keuzes te staan. Kiezen ze iets voor zichzelf of gaan ze toch voor iets groters?
Doel van het spel
Het doel van het spel is om van elke basisvoorwaarde een gebouw in hun bezit te hebben. Verder moeten ze zoveel mogelijk ecokaartjes en windmolens verzamelen. Daarbij leren de tito's wat belangrijke bouwstenen zijn voor een duurzame samenleving.
Voorbereiding
Zorg voor een spelkaartje met 'Start' op en plak het in het midden van een groot blad. Leg andere kaartjes met tekeningen van wegen, gebouwen, velden en windmolens met de tekening naar beneden in stapeltjes rond het blad. De kaartjes kan je downloaden en uitprinten via chiro.be/donut-grow: in de bijlage van p. 11 tot 16.
Voorzie de volgende kaartjes:
Start
Gebouwen (witte vlakken)
Velden (grijs)
Wegen (witte lijnen)
Windmolens
Ecokaartjes
Maak een ganzenbord met enkele vakjes in drie verschillende kleuren. Op die vakjes moeten ze een opdracht uitvoeren. Elke kleur staat voor een ander type opdracht.
Materiaal
Groot papier
Kaartjes met wegen, gebouwen, velden en windmolens
Lijm of plakband om de kaartjes op het papier te bevestigen
Kleurpotloden
Ganzenbord
Pionnen
Ecokaartjes
Dobbelsteen
Pech- en gelukskaartjes
Voor de spelletjes:
Voorwerpen om een kwartet te vormen
Papiertape en stift
Karton of kegels om een plaats aan te duiden
Verdeling in ploegen
Het spel bestaat uit twee delen. In het eerste deel van het spel wordt de wereld opgebouwd en krijgen gebouwen een functie. Iedereen speelt individueel voor zich. In het tweede deel van het spel moeten de tito's zoveel mogelijk gebouwen met verschillende functies, windmolens en ecokaartjes verzamelen. Daarvoor spelen ze in teams. Splits de groep op in twee tot vijf teams van drie tot vijf spelers. Heb je meer dan 25 tito's, maak het aantal leden per team dan wat groter.
Spelverloop
Deel 1: opbouw van de wereld
In het eerste deel van het spel speelt iedereen nog voor zichzelf. Om beurten trekken de tito’s een kaartje. Dat kaartje kunnen ze laten grenzen aan een ander kaartje. Let op: de kaartjes mogen enkel grenzen aan een soortgelijk kaartje. Gebouwen aan gebouwen, velden aan velden, wegen aan wegen.
Als een speler een kaartje met een stuk van een gebouw aflegt, mag die dat gebouw inkleuren. Elke kleur staat voor een bepaalde functie. Als het een nieuw gebouw is, mag de tito zelf kiezen welke functie het gebouw krijgt.
Staan er twee stukjes gebouw op het kaartje, dan moeten ze allebei ingekleurd worden. Ze hoeven niet dezelfde kleur te zijn. Als iemand een stukje gebouw legt naast een stukje gebouw dat al een kleur heeft, moet het wel dezelfde kleur krijgen.
Wanneer een stukje gebouw grenst aan twee andere stukjes van gebouwen met een verschillende kleur, spelen de twee tito's van wie die gebouwen zijn blad-steen-schaar tegen elkaar. De kleur van het gebouw van de winnaar moet dan ook de kleur van de andere gebouwstukjes worden.
De verschillende functies van de gebouwen staan symbool voor de basisvoorwaarden voor elke mens om goed te kunnen leven.
Functie gebouw
Kleur
Basisvoorwaarde
Ziekenhuis
Rood
Gezondheid
School
Oranje
Opleiding en educatie
Woonwijk
Geel
Wonen
Supermarkt
Groen
Voedsel
Bedrijf
Blauw
Werk en inkomen
Parlement/Justitie
Paars
Inspraak, sociale en gendergelijkheid
Deel 2: de ideale wereld
Vanaf deel 2 is het de bedoeling dat de tito's wegen, gebouwen en windmolens eigen maken van hun team. Ze starten ook met een aantal ecokaartjes. Daarvan moeten ze er tijdens het spel zoveel mogelijk verzamelen. Voor dit deel heb je zowel de opgebouwde wereld als het ganzenbord, de pionnen, een dobbelsteen, ecokaartjes en iets om weer te geven van welke groep een bepaald kaartje is (bijvoorbeeld met gekleurde stickers) nodig. De groepen mogen om beurten gooien met de dobbelsteen. Als een pion op een speciaal vakje komt, moet er een bepaalde opdracht gedaan worden.
Een spel
De eerste kleur staat voor een spel. De groepjes moeten strijden om een of meerdere kaartjes te kunnen verdienen. Ben je met een groot aantal teams, dan kan je de tweede en derde plaats ook een kaartje laten kiezen van bijvoorbeeld een weg of windmolen. Markeer met een sticker of gekleurde stip welk kaartje van welk team is.
Enkele voorbeelden van spelen:
Kwartetrace: geef elk team een afgebakende zone. In elke zone leg je enkele voorwerpen. Na het startsignaal mogen de spelers naar de zone van een ander team lopen en een voorwerp meenemen naar hun eigen kamp. Wie kan het snelst een kwartet vormen met de voorwerpen?
Om het hoogst: geef alle spelers een stukje tape met hun naam op. Ze moeten dat zo hoog mogelijk op de muur kleven, maar mogen geen hulpstukken gebruiken.
Donuts maken: markeer een aantal plaatsen. Na het startsignaal moeten de spelers zo snel mogelijk naar een van de plaatsen lopen en een donut maken. De onderste speler is het deeg, daarna volgt iemand die het glazuur is en dan mogen er drie personen de spikkeltjes vormen. Zijn er vijf mensen op een stapeltje? Dan is die stapel vol en moeten ze ergens anders proberen. Wie geen stapel meer vindt, valt af, samen met de bovenste speler van elke stapel. Zo speel je verder tot de laatste donut.
Sabotage
Bij de tweede kleur mag je een andere ploeg saboteren. Zo kun je ervoor zorgen dat een gebouw niet langer duurzaam is. De ploeg kan dat wel ongedaan maken door ecokaartjes in de zetten.
Enkele voorbeelden:
Het ziekenhuis loost afvalwater met overschotten van medicatie. Maak dat ongedaan met drie ecokaartjes.
De school heeft te grote gebouwen en een betonnen speelplaats zonder groen. Maak dat ongedaan met een ecokaartje.
Er zijn geen regenwaterputten voorzien voor wc's en wasmachines. Maak dat ongedaan met twee ecokaartjes.
Er staan geen filters op de schouwen van je fabriek. Maak dat ongedaan met drie ecokaartjes.
Een pech- of gelukskaartje
Als ze op dat vakje landen, kunnen ze ecokaartjes en gebouwen verdienen, maar ook verliezen.
Enkele voorbeelden:
Je kreeg een groot stuk bos ter beschikking en bouwde er een woonwijk. Door die ontbossing vernielt een modderstroom een van je gebouwen. Geef een gebouw af.
Wow! Jouw supermarkt werkt aan een duurzame samenleving door te werken met lokale producten en een ruim verpakkingsvrij aanbod. Heb je nog geen supermarkt in je bezit? Dan kan je er nu een aanschaffen voor slechts één ecokaartje.
Je kiest ervoor om op je school les te geven volgens het klassieke economische model, dat gebaseerd is op telkens meer (economische) groei. Iedereen blijft overmatig grondstoffen verbruiken. Daardoor moet je een supermarkt sluiten.
Jullie zijn vandaag met heel de groep hamburgers gaan eten. Vlees kweken vraagt heel wat water en zorgt voor een grote uitstoot. Dat is heel slecht voor het overmatig waterverbruik en de klimaatverandering. Geef twee ecokaartjes af.
Normaal gaan jullie jaarlijks met het vliegtuig op reis maar dit jaar hebben jullie gekozen voor een gezellige, sportieve fietsvakantie. Een vliegtuig zorgt voor heel wat CO2-uitstoot en luchtvervuiling. Jullie verdienen drie ecokaartjes.
Einde van het spel
Het spel eindigt wanneer een team als eerste het einde van het ganzenbord bereikt heeft. De winnaars van het spel zijn degenen die de meest duurzame samenleving opgebouwd hebben. Bekijk dus welk groepje het hoogste aantal verschillende gebouwen heeft en welk groepje het meeste windmolens en ecokaartjes heeft. Het kan dus zijn dat er geen duidelijke winnaar is. Het is vooral belangrijk dat de tito's begrijpen wat belangrijk is voor een duurzame samenleving.