Petrus en de andere leerlingen kenden heel wat ups en downs. Soms waren ze heel zeker van hun geloof in Jezus, terwijl ze op andere momenten ook heel veel twijfels hadden, zoals in de storm en lopend op het water.
Doel
Jongeren helpen om op een creatieve (beeldende) manier een stuk van hun geloofservaring weer te geven
Jongeren de kansen en mogelijkheden laten ervaren van het werken met materiaal
Jongeren helpen om zicht te krijgen op wat of wie hen geholpen en/of gestimuleerd heeft in hun al of niet gelovig worden
Jongeren stimuleren om aan elkaars verhaal te leren
Verloop
1. Inleiding
Op de één of andere manier ben jij bezig met geloof (in de plussers, in de parochie, met bezinningsmomenten, met…) Af en toe word je geconfronteerd met de vraag: ”Wat doe jij nu eigenlijk? Waar hou jij je nu mee bezig? Wat is dat nu toch?! Heeft dat allemaal nog wel zin?...”
(Eventueel een kort gesprek rond de vraag: Hoe reageer je hierop?)
Van daaruit krijgen jullie drie ‘richtstapjes’ mee
Probeer eens uit te drukken
Wat gelooft
Waarin
Vanwaaruitjij
Waaromniet gelooft
Hoe
Wat is jouw plaats in de kerk/geloofsgemeenschap? Is dat de plaats die je wil hebben? Hoe kan jij spreken over kerk?
Kijk nu eens terug naar je levensverhaal. Welke zijn daarin de momenten/personen/gebeurtenissen geweest die jou als (on)gelovige hebben gestimuleerd of wakker geroepen of juist hebben afgeremd?
2. Persoonlijke ruimte en crea-activiteit.
De deelnemers krijgen 40’ de tijd om hun geloofsweg creatief uit te werken. Hierbij krijgen ze ook de richtvragen op papier.
3. Nabespreking
Stoom afblazen: Hoe ging het ? Hoe voel je je nu?
Even terugblikken op het verloop van de activiteit: Wat vond je juist moeilijk? Wat ging vlot? Hoe voelde je je tijdens het creatief uitwerken van je geloofsweg? Wist je direct hoe te beginnen?
Nadien kunnen de deelnemers hun eigen geloofsweg vertellen. Voor je de “eigenaar” van een kunstwerk aan het woord laat, kan je eerst de andere deelnemers vragen te beschrijven wat zij op het schilderij zien. De “eigenaar” legt er dan zijn / haar verhaal bij: kan elementen verhelderen, nuanceren, tegenspreken, versterken, …