Onderweg
Onderweg
Link met het thema:
- Via een allusie op het Emmausverhaal (Lc. 24, 13-32) met jongeren het thema van op weg gaan met God en de worsteling met Jezus’ dood en verrijzenis bespreekbaar maken
- worsteling en ontmoeting met God
Doel:
- als groep actief op weg gaan, in beweging gezet worden
- de jongeren laten stilstaan rond heel persoonlijke dingen
- op een andere manier kennismaken met het Emmaüsverhaal (Lc. 24, 13-32) en met anderen in gesprek gaan rond de thema’s
Inhoud:
1) Verwarring: Herken je dat gevoel? Je wil weg, weg van het bekende. Je bent een beetje verward door dingen die gebeurden. Of je bent gewoon op zoek naar iets nieuws misschien.
2) Ontmoeting: Maar dan plots kruist iets of iemand je weg…
3) Herkenning: en dan zie je plots alles anders.
Soms is het goed om even een andere weg in te slaan!
Hoe en wanneer we zoiets meemaken in ons leven, daarover willen we het hebben tijdens de tocht! Neem je die uitdaging aan en kom je met ons mee “onderweg”?
Verloop Tocht
De tocht zelf bestaat uit 3 stapdelen, gekoppeld aan de 3 verschillende inhoudelijke elementen. Bepaal zelf hoe lang of hoe kort je de drie delen maakt, afhankelijk van de tijd waarover je beschikt. Ieder stapdeel wordt onderbroken door een kort haltemoment met een sketch en een kleine opdracht.
1e stapdeel
1) SKETCH, met 3 acteurs
(De tekst mag heel los worden gebracht. Je hoeft je niet perse 100% aan de tekst houden. Improvisatie mag!)
Persoon 1 en Persoon 2 komen (liefst) met zware bergschoenen en rugzak strompelend toe (krijgen van ons een stok), zuchtend, slechtgezind, ontgoocheld…
Persoon 1 (blazend en zuchtend): “Oh Pieter-Jan jong, ik ben het hier echt zo beu he, hier in x. De laatste tijd zit alles tegen. Er gebeuren verwarrende dingen. Ik begrijp niet hoe het komt dat we de laatste tijd zo’n pech hebben met alles. Alle, zie gij nu, gebuisd of wat?! Wie had dat kunnen denken?! Maar ja, zo voel ik mij al wat minder alleen… Maar mijn ouders he, als die dat te weten komen dat ik gebuisd ben, dan zwaait er wat! Ik mag er niet aan denken!
Persoon 2 (beamend): “Ja Astrid, ’t Is echt om zot van te worden. Al die verplichtingen. En dan zeggen ze altijd zo van “Als ge jong zijt, moet ge ervan profiteren!” Awel, als dat “jong zijn” is… Ik had nochtans écht wel geblokt deze keer. En nog 5 buizen… Ik wou dat ik al lang afgestudeerd was, al die ambetante vakken, die mij eigenlijk geen bal interesseren… Ik wou dat ik echt eens kon doen wat ik 100% graag doe… En een beetje geld verdienen en zo. Goh, ik ben zo ontgoocheld he en ik voel mij zo verward. Het lijkt alsof ik al mijn vertrouwen kwijt ben… Een paar mensen van wie ik gedacht had dat ze het altijd voor mij zouden opnemen, het lijkt alsof ze niets meer met mij inzitten…Ik had gehoopt dat ze me zouden steunen nu ik het zo moeilijk heb…
Persoon 1: Wel, ik ken dat gevoel. Zeg, zouden we niet liever gewoon weggaan?! Ik heb gehoord dat het in Halle stukken beter is. Ruisbroek is één pot nat.
Persoon 2: Weet ge Astrid, misschien is ‘t eigenlijk wel goed dat we hier weg zijn. We zullen ons plan wel trekken. Ze zullen ons toch niet missen.
Persoon 1: “Ja kom, we zijn hier weg!”
Persoon 1 en Persoon 2 wandelen weg in de richting waar ze naartoe op weg zijn.
2) OPDRACHT
Laat de jongeren individueel nadenken over de volgende vragen:
Wat brengt je soms in de war?
Kwaad of ontgoocheld weglopen... Waar naartoe?!
Waar loop jij naartoe als je echt kwaad of verward bent?
Welke dingen maken je soms verward? Om welke reden(en) zou jij ontgoocheld of verward weglopen?
Trek jij graag weg van het bekende? Waarom of waarom niet?
2e stapdeel
1) SKETCH, met 3 acteurs
Persoon 1 (kijkt rond): Zeg x (naam), weet gij waar we zijn? Ik heb het gevoel alsof we verdwaald zijn!! Maar ja… Wat maakt het uit he…
Persoon 2: Ik voel mij toch niet zo op mijn gemak zene. Waar gaan we eigenlijk naartoe? Al die onzekerheid!
Persoon 3 (stapt op persoon 1 en 2 af): Hallo! Gaan jullie ook die kant uit? Misschien kan ik een eindje meelopen? Ik denk dat ik langs daar wel de weg wat ken. Zeg, jullie zien er zo bedrukt uit?!
Persoon 2: Goh ja… We zagen het niet meer zitten en zijn dan maar beginnen stappen…We zijn alle twee gebuisd en onze ouders en ruzie gemaakt en…… (vertelt een beetje vanalles wat tegensteekt; bedenk maar de zotste dingen!!)
Ondertussen stappen de drie verder, luid discussiërend! (stap gerust al een eind weg op pad) De begeleiders kunnen ondertussen nog een beetje uitleg over de opdracht en de vraagjes
2) OPDRACHT
Laat de jongeren per twee uitwisselen over volgende vragen:
- Vertel over een ontmoeting met iemand die je heeft aangegrepen.
- Wie ontmoet je graag? (m.a.w.: welke mensen zijn belangrijk in je leven? Waarom?)
- Als je verdriet hebt of als je even de kluts kwijt bent of het rechte pad kwijt bent, kunnen mensen mij helpen en met mij mee onderweg gaan. Heb je dat al ervaren? Wanneer? Of wanneer juist niet?
3e stapdeel
1) SKETCH
Persoon 3: ‘Wel wel wel, ik denk dat ik jullie wel begrijp! Al die lasten die jongeren tegenwoordig moeten dragen. Maar weet maar dat jullie nooit alleen zijn. Zie maar, jullie zijn met zijn tweeën onderweg. Jullie zijn niet alleen. En ik ben zo blij dat ik jullie verhalen kan beluisteren.
Persoon 1 (kijkt persoon 3 vragend aan): “Ik weet niet hoe het komt, maar het lijkt alsof ik u al jaaaaaren ken… Het lijkt alsof je ons begrijpt; en dat je reageert zoals wij willen dat je reageert. Het doet zo’n deugd he om een beetje begrepen te worden! Het geeft zo veel kracht om onze tocht verder te zetten!
2) OPDRACHT
Dit laatste stuk van de tocht stappen we in stilte. We doen het op een originele manier! Met touwen aan elkaar, zoals op een échte trektocht! Iedere deelnemer krijgt een kaartje (zie bijlage ‘Onderweg_herkenningskaartjes’)
Laat de jongeren nadenken over wat op die kaartjes staat:
à “Her-ken” je jezelf erin?
à Wat zegt het over herkenning?
Bezinningsmoment - Enkele elementen om eventueel te verwerken:
1) Sketch, gebaseerd op het Emmaüsverhaal (Lc. 24, 13-32)
Verteller vertelt en ondertussen stappen Persoon 1 en Persoon 2 met zware rugzak naar voor, tussen de stoelen. Persoon 3 komt er dan later bij. Persoon 1, 2 en 3 doen en reageren perfect zoals de verteller dat zegt! Jullie mogen wel de tekst erbij houden, als jullie die op een klein papiertje afdrukken, als het niet lukt om de tekst van buiten te leren!
Verteller: Juist die dag waren er twee van hen op weg naar een dorp, dat Emmaüs heette en ruim elf kilometer van Jeruzalem lag. Zij spraken met elkaar over alles wat was voorgevallen. Terwijl zij zo aan het praten waren en van gedachten wisselden, kwam Jezus zelf op hen toe en Hij liep met hen mee. Maar hun ogen werden verhinderd Hem te herkennen.
Persoon 3: "Wat is dat voor een gesprek dat jullie onderweg met elkaar voeren?"
Verteller: Met een bedrukt gezicht bleven ze staan. Een van hen, die Kléopas heette, nam het woord en sprak tot Hem:
Persoon 1: "Zijt Gij dan de enige vreemdeling in Jeruzalem, dat Gij niet weet wat daar gebeurd is?"
Persoon 3: "Wat dan?"
Persoon 2: "Dat met Jezus, een man die profeet was, machtig in daad en woord in het oog van God en van heel het volk; hoe onze hogepriesters en overheidspersonen Hem hebben overgeleverd om Hem ter dood te laten veroordelen en hoe zij Hem aan het kruis hebben geslagen. En wij leefden in de hoop, dat Hij degene zou zijn die Israël ging verlossen!
Persoon 1: Een paar vrouwen die we kennen hebben ons totaal in de war gebracht; ze waren in de vroegte naar het graf geweest, maar hadden zijn lichaam niet gevonden, en ze kwamen zeggen dat zij ook nog een verschijning van engelen hadden gehad, die verklaarden dat Hij weer leefde. Daarop zijn sommigen van ons naar het graf gegaan en vonden het graf zoals de vrouwen gezegd hadden, maar ze zagen Hem nergens…
Persoon 3: "Ach, hoe weinig inzicht hebben jullie?! Hoe traag zijn jullie om te geloven wat de profeten hebben aangekondigd! Moest de Christus dat alles niet lijden om in zijn heerlijkheid binnen te gaan?
De 3 personen stappen verder…
Verteller: Toen begon hij hen van het begin bij de boeken van Mozes en dan in de profeten, ja in de hele Schrift uit te leggen wat over hem geschreven staat. Zo kwamen ze bij het dorp waar ze heen gingen, maar Hij deed alsof Hij verder moest gaan.
Persoon 3 doet alsof hij verder moest gaan… J
Persoon 2: Blijf liever bij ons, want het wordt al avond en de dag loopt op zijn eind!
Verteller: Toen ging Hij binnen om bij hen te blijven. Terwijl Hij met hen aanlag nam Hij brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun toe. Nu gingen hun ogen open en zij herkenden Hem, maar Hij verdween uit hun gezicht. Toen zeiden ze tot elkaar:
Persoon 1 en 2 kijken naar elkaar en zeggen: Brandde ons hart niet in ons, zoals Hij onderweg met ons sprak en samen met ons het brood brak?
Verteller, terwijl persoon 1 en 2 afgaan: Ze stonden onmiddellijk op en keerden naar Jeruzalem terug. Daar hoorden ze dat de Heer verrezen is en dat hij aan Simon verschenen is. En zij van hun kant vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij door hen herkend werd aan het breken van het brood.
2) Prenten om te projecteren (zie bijlagen Onderweg1,2,3 en 4
3) Slotsketch: Weer met volle moed op weg gaan, met 2 acteurs
Alle twee vooraan, verdwaasd, de weg zoeken!
Elkaar tegenkomen.
Persoon1: “Ah gij zijt hier ook! Wat doet gij hier?”
Persoon 2: “Ik was verdwaald….”
Persoon 1 en 2 allebei weg kwijtgeraakt, maar zien al het pad dat opnieuw richting Brussel gaat.
Persoon 1: “Ah, bij de weg, alle ja “By the way” dus: kijk eens, ik heb nieuwe trekschoenen! Schoon he!”
Persoon 2 ziet dat er iets niet in orde is met die schoenen!
à geen veters… Probleem!
Persoon1: ja, probleempje bij de levering. Maar ’t gaat wel hoor… Alleen wat blaren. Ik loop al heel de tijd zo rond…
Persoon 2 heeft toevallig veters mee, die ze op een jongerentocht heeft gekregen. Maar ’t zijn heel speciale veters en ze wil ze eigenlijk niet direct geven.
Persoon 1: “Wat was dat dan voor een tocht? En waarom zijn die veters dan zo speciaal?”
Persoon 2 legt uit: “het was een tocht over “onderweg zijn” en onderweg anderen ontmoeten en een licht zijn voor elkaar op tocht. De betekenis van de veters: vlammende veters; aangevuurd worden om verder te trekken en zich aan elkaar op te trekken. Veters goed en stevig binden=ver-bonden zijn met anderen, en ook met God!”
Persoon 1: “Amai amai, alle zeg; dat klinkt nogal tof zeg… ‘k Heb al spijt dat ik er niet bij was….”
Persoon 2: “Alle, maar ik zal je maar wat helpen.. ge krijgt de veters! En eigenlijk heb ik er nog meer! Want ik zie dat hier nog meer jongeren misschien wel met ons mee terug willen keren!”
4) Andere inspirerende elementen uit het tochtboekje (zie bijlage Onderweg_tochtboekje)
Terugtocht: terug van waar we gekomen waren (zoals ook de leerlingen van Jezus dat deden!)
Fakkels laten branden kan hier heel sfeervol zijn!
Op zoek op naar meer inhoudelijke werkvormen?
Surf naar www.ijd.be
/* Style Definitions */ table.MsoNormalTable {mso-style-name:Standaardtabel; mso-tstyle-rowband-size:0; mso-tstyle-colband-size:0; mso-style-noshow:yes; mso-style-priority:99; mso-style-qformat:yes; mso-style-parent:""; mso-padding-alt:0cm 5.4pt 0cm 5.4pt; mso-para-margin:0cm; mso-para-margin-bottom:.0001pt; mso-pagination:widow-orphan; font-size:10.0pt; font-family:"Times New Roman","serif";}
- Ev. een megafoon
- 2 Veters als souvenirtje voor iedereen
- het tochtboekje van een bestaande tocht kan inspiratie bieden voor eigen uitwerking (zie bijlage ‘Onderweg_tochtboekje’)
- ev. fakkels voor de terugtocht (als het al donker genoeg is)
- kaartjes met vraagjes op voor onderweg
Bijlage | Grootte |
---|---|
Bijlage_Onderweg_tochtboekje.pdf | 463.9 KB |
Bijlage_onderweg1.jpg | 22.06 KB |
Bijlage_onderweg2.jpg | 15.33 KB |
Bijlage_onderweg3.jpg | 24.59 KB |
Bijlage_Onderweg_Herkenningskaartjes.pdf | 1.96 MB |
Bijlage_onderweg4.jpg | 20.65 KB |