Iedereen staat in een kring en 1 persoon begint de paringsdans. Dit gebeurt door te huppelen en beide wijsvingers ter hoogte van het hoofd te houden. Begeleidend liedje: pàpedàpadàapa-padàapapedàapa-pàpedàpadàapapadàapadà
dit tot hij voor iemand uit de kring staat. Dan roept hij "pidoing en zijn naam". Hierop antwoordt de persoon uit de kring "pidoing en zijn eigen naam". De persoon die de paringsdans begon draait zich om terwijl hij dit herhaalt en huppelt naar een volgende persoon uit de kring.
Variaties
Met meerdere personen in het midden beginnen.
Als de rij dansers te lang wordt, afsplitsen.