De leden moeten in een kring op de grond gaan liggen. Eén persoon moet rechtstaan en over al de personen springen. Voor hij springt moet hij eerst de persoon zijn naam zeggen waar hij over gaat springen. Zo moet hij heel de kring rondgaan. Als hij de naam fout zegt moet er gewisseld worden met die persoon.
Variaties
Om het wat moeilijker te maken moet degene die springt een constant tempo aanhouden. Als hij dit tempo verbreekt doordat hij bvb. moet nadenken moet hij wisselen.