De leden zijn verkleed als punkers. We gaan een punkspel spelen, maar eerst moeten we oefenen om echt in de sfeer van de punkers te komen.
1 keer fluiten: springen
2 keer fluiten: Oi roepen
Punkgroet bedenken
Hoe worden we een punker?
Stoer kapsel
Tatoeages bij elkaar zetten en stoer schminken
Leren drinken
Iedereen krijgt een bierflesje gevuld met water
Probeer zo ver mogelijk te tuffen (met water)
Pijn verdragen
Door de tunnel
Uitbreken en inbreken
“Moshpit” (proberen niet buiten de cirkel te vallen)
Scheldwoorden zeggen binnen de vijf seconden, of je valt af
Door elkaar roepen
Anarchie
De leiding zegt: als we links zeggen moeten ze rechts doen, zo met afvallen
Dirigentje: iemand die afwijkt, maar de rest volgt
Anarchistje (moordenaartje): we hebben een anarchist die in opstand komt en die de niet anarchisten uitschakelt (knipogen). Er is één onderzoeker, als die weet wie de anarchist is roept hij anarchie! En mag hij zeggen wie de anarchist is.
Punkers zijn puntig en prikkelbaar
Iedereen stopt een ballon onder zijn kleren aan zijn buik. Bij het startsignaal probeert iedereen de ballonen van de andere stuk te maken.
Prikkertje (tikkertje op een klein terreintje, als je geprikt wordt dan wordt je mee prikker)
muziekfans
Eén persoon staat in het midden, de andere lopen rondom hen rond. Hij doet als een dirigent met zijn vingers, als hij stop doet dan moet iedereen stokstijf blijven staan. Dan wijst hij in een bepaalde richting, de persoon die daar het dichtste bij staat moet met verdraaide stem een liedje zingen. Als de “dirigent” kan raden wie er zingt, wordt die andere persoon de nieuwe dirigent.
Iedereen loopt geblinddoekt door elkaar. Eén persoon niet en deze persoon heeft een fluitje. De geblinddoekte personen moeten proberen degene met het fluitje te tikken. Lukt dat, dan mogen zij op het fluitje blazen
Kale koppen
We smijten één grote knikker, de leden moeten hun twee kleine knikkers zo dicht mogelijk tegen de grote krijgen.