Je speelt op een terrein met gelijkmatige ondergrond. Je hebt een stevige stoel, een tennisracket en tennisballen nodig. Je speelt met 3 tot 25 spelers.
In het midden van het speelveld staat één van de spelers met een tennisracket op een stoel. Hij is de verdediger van de tunnel. De andere spelers moeten proberen een tennisbal tussen de poten onder de stoel door te gooien. De speler op de stoel probeert dit te verhinderen met de tennisracket.
Degene die de tennisbal tussen de poten van de stoel kan gooien, mag op de stoel
plaatsnemen.
Naargelang het aantal spelers kan je met 1 , 2 of 3 tennisballen spelen.
