In het bijbelverhaal is de rivier een grens die Jakob moet oversteken. Bij de rivier worstelt hij met God en met zichzelf. Uiteindelijk kan hij de grens oversteken. In deze bijeenkomst willen wij de plussers laten kennismaken met hun eigen grenzen.
1. Inleiding (keuze tussen 2 mogelijkheden)5’
-voorlezen van het Bijbelverhaal: het moment waarop Jakob de rivier moet oversteken en worstelt met God en zichzelf (Gen. 32, 23-33 – zie verhaal vooraan in map!).
-Schipper mag ik overvaren: We starten ludiek met een variant op het spelletje ‘Schipper mag ik overvaren’. De schipper noemt steeds verschillende ‘grensverleggende situaties’ op, wie dit al eens gedaan heeft mag over, de rest niet.
Voorbeelden van ‘grensverleggende situaties’:
- een benjisprong
- een vliegtuigreis
- een ballonvaart
- een ritje op een motor
- een parachutesprong
- een buitenlandse reis zonder ouders
- …
2. Grenzen die we tegenkomen in bepaalde situaties45’
Een rivier wordt in het lokaal gelegd (een blauwe doek). Dit is de denkbeeldige grens die we over moeten.
Bij iedere situatie gaan de leden dichter bij of verder van de rivier af staan. Dicht bij de rivier of er helemaal in geeft aan dat de grens makkelijk te overschrijden is. Voor hen is deze situatie helemaal niet grensverleggend. Zij bevinden zich in de comfortzone. Verder af wil zeggen dat er nog een hele weg af te leggen is om deze grens te overschrijden. Deze leden bevinden zich duidelijk in de paniekzone. Al degenen die ertussen gaan staan zitten in de stretch-zone. Deze grens oversteken is voor hen een uitdaging, maar ze durven het wel aan.
Eventueel kunnen deze drie zones ook visueel gemaakt worden naast de rivier. De comfortzone kan de wand van de rivier zijn, of de rivier zelf, de stretch-zone de berm, en de paniekzone kan het wandelpaadje ernaast zijn.
Mogelijke situaties:
-Na een fuif moet ik alleen naar huis fietsen.
-Ik heb afgesproken in een café, maar ben nog wat te vroeg. Ik moet alleen binnengaan en daar wachten op mijn vriend(in).
-Mijn beste vriendin is naar de kapper geweest en ik vind haar kapsel echt niet mooi. Ik vertel het haar.
-Ik ben verliefd op de partner van mijn beste vriend(in), ik vertel het tegen mijn vriend(in).
-Mijn beste vriend(in) is tot over zijn/haar oren verliefd op iemand met wie ik totaal niet opschiet, ik vertel het hem/haar.
-Ik begrijp de nieuwe leerstof niet, ik vraag meer uitleg aan de leerkracht tijdens de les.
-Ik heb te weinig wisselgeld terug gekregen bij de bakker, ik vraag naar het verschuldigde bedrag bij de winkelbediende.
-Ik zie iemand iets stelen in de supermarkt, ik meld het bij het personeel.
-Mijn beste vriend(in) begint te roken, ik wijs hem/haar op de gezondheidsrisico’s.
-Samen met enkele vrienden gaan we naar de cinema. Al mijn vrienden kiezen een film die ik absoluut niet wil zien. Ik zeg dat en ijver voor een andere film.
-Ik ben verliefd op die knappe jongen / knap meisje uit mijn klas, ik vertel hem/haar van mijn gevoelens.
-Ik moet alleen de bus nemen naar een plaats waar ik nog nooit ben geweest.
-Mijn ouders willen dat ik om 24u thuis ben van die ene fuif, ik ga daar niet mee akkoord en kom op voor mijn mening.
-Een klasgenoot vraagt ‘Geloof jij?’, ik vertel over mijn geloof.
-Een klasgenoot vraagt meer uitleg over de plussers, ik leg uit dat dat een jongerenbeweging is waarin het geloof centraal staat.
Nadat alle leden hun plaats hebben ingenomen bij een bepaalde situatie, kunnen er enkele vraagjes gesteld worden om er verder op in te gaan.
Mogelijke vraagjes:
-Hoe voel je je bij de plaats waar je nu staat?
-Zou je liever wat dichter bij de rivier staan? Of verder ervandaan?
-Hoe kan je je plaats veranderen?
-Stond je al altijd op deze plaats?
-Heb jij daar bewust aan gewerkt om van plaats te veranderen? Hoe?
-Is jouw plaats anders bij andere mensen, in dezelfde situatie?
-Op welke plaats staan de meeste leden?
-Als je ver van de rivier staat: Wat helpt je om dichter bij de rivier te raken?
-Als je ver van de rivier staat: Probeer je de rivier over te raken of geef je het bij voorbaat op?
3. Grenzen rondom mij30’
We ervaren onze eigen grenzen.
-1 iemand gaat in het midden van het lokaal staan. Zonder deze persoon ervan te verwittigen loopt er iemand naar hem toe. De rest kijkt wanneer de eerste persoon een stap achteruit zet.
-Iedereen gaat per twee staan (de koppels worden willekeurig gekozen of door de begeleiding aangeduid). We starten elk aan een andere kant van het lokaal, de ene blijft staan, de andere komt stilletjes dichter. De eerste persoon geeft aan wanneer de andere moet stoppen, hoe dicht mag deze persoon komen?
-De vorige oefening wordt herhaald. Nu gaan twee goede vrienden / vriendinnen samen staan.
-De vorige oefening wordt herhaald. Degene die naar de andere toe stapt is kwaad / vriendelijk / verliefd / angstig / …
Nabespreking:
-Was er een verschil bij de verschillende mensen die naar je toe kwamen?
-Was er een verschil als je vooraf wist dat er iemand naar je toe ging komen?
-Maakte de manier waarop iemand naar je toe kwam een verschil?
4. Mijn persoonlijke grenzen in het dagelijkse leven30’
Rollenspel
Enkele vrijwilligers beelden de verschillende scenario’s uit. Het is de bedoeling dat de leden zo natuurlijk mogelijk reageren, zoals ze zouden reageren in de realiteit. Reageert iedereen hetzelfde? Eén situatie kan eventueel verschillende keren gespeeld worden, zo zijn de verschillende mogelijke reacties duidelijk. Hierdoor wordt ook zichtbaar dat iedereen verschillende persoonlijke grenzen hanteert in dezelfde situaties.
-Je zit in een lege bus, er komt iemand vlak naast je zitten.
-Je zit met 3 op een bank in een parkje, de twee personen naast jou beginnen hartstochtelijk te zoenen.
-Je zit in de put en je krijgt een schouderklopje van een goede vriendin.
-Je neemt afscheid met een knuffel en een kus.
-Een goede vriend stelt voor om een uitgebreide massage te geven.
-Ik sta aan te schuiven aan de kassa, de persoon achter mij laat wel heel weinig ruimte tussen ons.
-Een wildvreemde komt naar je toe en nodigt je uit om een slow te dansen.
Na het spelen van een situatie vertellen de leden zelf hoe ze zich in die bepaalde situatie voelen. Is dit voor hen doodgewoon, komt er toch een grens in de buurt of gaat dit voor hen echt te ver? Reacties van anderen, hoe zij zich zouden voelen in zo’n situatie zijn steeds welkom.
Afsluiter10’
We kijken eens naar onszelf. Welke concrete grens wil ik over? Wat moet ik daar voor doen?
-We schrijven dit op voor onszelf.
-Degenen die willen vertellen het aan de groep.
Bij wijze van slotmomentje kan er nog een afsluitend tekstje worden voorgelezen.
Een streep
Ik trok een streep:
tot hier,
nooit ga ik verder dan tot hier.
Toen ik verder ging
trok ik een nieuwe streep,
en nog een streep.
De zon scheen
en overal zag ik mensen,
haastig en ernstig,
en iedereen trok een streep
iedereen ging verder.