Alle kinderen zitten in een kring op stoelen. 1 speler staat in het midden. Plots gaat hij voor een speler staan en zegt bijvoorbeeld : dit is mijn oor, terwijl hij zijn voet vastneemt. De andere speler moet dan direct antwoorden met het omgekeerde dus dit is mijn voet terwijl hij zijn oor vastneemt. Kan de speler dit niet of aarzelt hij dan moet hij de plaats innemen van de speler die in het midden staat.