De leden verdelen zich in 2 ploegen, wij als leiding zijn verkleed als stoere Belgen, en de leden krijgen van die legerstrepen op hun gezicht.
We spelen nu hevige spelen:
1) Aaaaaa (maar dan met een strijdkreet, in plaats van Aaaa )
alle strijders moeten een strijd hebben om zich op te kunnen peppen voor de strijd.
In elk vak staat een ploegje. Om beurt loopt een speler uit in het andere vak. Hij roept "Aaaaaaaaaa. . .". Zolang hij dit roept mag hij personen tikken. Wie getikt is, moet bij het andere ploegje. Als de tikker niet meer roept (of ademt onderweg) moet hij stoppen. Als hij niet meer tijdig in zijn eigen vak raakt, moet hij in het vak blijven. Hij moet dus blijven roepen tot hij terug is. Het spel eindigt als alle spelers in het zelfde vak staan.
2) 47ste breedtegraad
Je moet nu eenmaal trainen in gevechten van man tot man.
We leggen 2 koorden evenwijdig met elkaar met 1,5 meter tussen. Dit is de beek. De 2
ploegen staan elk aan een andere kant van de beek. Nu is het de bedoeling dat zet het
andere kamp over de beek trekken zonder er zelf over getrokken te worden. Ze mogen
met 1 voet in de beek staan.
3) Australische achtervolging
Lopen voor de vijand of achter de vijand lopen, een goede fysiek is een absolute noodzaak
Aan elke hoek van de rechthoek kan een ploegje staan (minimum 2 ploegjes, maximum 4). Op een teken van de leiding begint van elk ploegje iemand te lopen. Die persoon loopt helemaal rond. Als hij terug bij zijn ploegje is, lost iemand hem af. Als hij iemand van een ander ploegje kan tikken, die hij ingehaald heeft, wordt het spel stilgelegd. De getikte speler gaat naar het ploegje van degene die hem tikte, en het spel gaat verder. Als er slechts een ploegje meer is, is het spel ten einde.
4) Geld pikken bij de vijand
Wie geld heeft, kan het beste oorlog voeren
Per groep zit er 1 groep geblinddoekt met een heel aantal kurken/kroonkurken/ rond zich (beide ploegen evenveel). De bedoeling is dat de andere ploeg daar gaat stelen, als ze geslagen worden door de tikker moeten ze terug naar hun kamp en dan mogen ze opnieuw proberen. Na zoveel tijd wordt er afgefloten, diegene met de meeste voorwerpen wint.
5) Hanegevecht.
Vechten, vechten, vechten daar gaat het om laat je gaan.
6) Blindeman
Je moet heel goed de bevelen van je team kunnen volgen en er op kunnen vertrouwen.
De spelers worden in twee teams verdeeld. Elke groep mag 1 speler kiezen die ze blinddoeken. Dan gaan beide ploegen aan het uiteinde van een terrein staan. In het midden wordt een bal gelegd. Op het startsignaal mogen beide teams hun blindeman aanwijzingen geven om als eerste de bal naar het kamp te brengen. Wanneer blindeman A de bal heeft, maar getikt wordt door blindeman B dan moet de bal terug in het midden gelegd worden en worden de blinddoeken doorgegeven aan een andere speler van elke ploeg.
7) Dobbelcross
Nadenken in het heetst van de strijd, niet erg gemakkelijk! Hier een kleine oefening.
We stellen twee ploegen op twee parallelle rijen op, met ongeveer 6 meter tussen, al naargelang de snelheid en leeftijd van de spelers.
De spelleiding heeft een grote ( of kleine ) dobbelsteen en geeft eerst uitleg wat de kinderen moeten doen bij elk cijfer van de dobbelsteen.
Voor de allerkleinsten is het misschien gemakkelijk om die uitleg op een groot blad te schrijven of te tekenen.
Bij 1 : ploeg A loopt naar de eindmeet, ploeg B probeert ploeg A te tikken.
Bij 2 : ploeg B loopt naar de eindmeet, ploeg A probeert ploeg B te tikken.
Bij 3 : ploeg A hinkelt naar de eindmeet, ploeg B probeert ploeg A te tikken.
Bij 4 : ploeg B hinkelt naar de eindmeet, ploeg A probeert ploeg B te tikken.
Bij 5 : ploeg A kruipt naar de eindmeet, ploeg B probeert ploeg A te tikken.
Bij 6 : ploeg B kruipt naar de eindmeet, ploeg A probeert ploeg B te tikken.
Wie getikt wordt moet naar de andere ploeg verhuizen.
8) dweilhockey
Oorlog voeren is teamwork en mikken.
Vorm 2 ploegen. Ze maken elk een doel van hun emmer door deze op de rand van hun terrein te zetten. De dweil ligt in het midden van het spelterrein.
Op een teken van de begeleiding lopen beide ploegen naar de dweil en pikken deze op met de spelstok. Je mag niet lopen als je de dweil aan je stok hebt, dus moet je passen geven door de dweil weg te slingeren. Als een van beide ploegen de dweil in de emmer van de andere ploeg krijgt hebben ze een punt.
9) Sluipspel
Stil voorbij de vijand sluipen, zonder dat ze opmerken, niet zo gemakkelijk, aan jullie om het te proberen.
Je verdeelt de groep in twee ploegen.
Eén ploeg legt zich, verspreid over een afgebakend terrein, op hun buik in het gras.
De andere ploeg gaat nu in stilte proberen aan de overkant te geraken, zonder dat de liggende spelers de overstappende ploeg mag voelen of horen.
Wanneer een liggende speler een over-hem/haar-heen-stappende speler voelt of hoort, mag hij/zij hem/haar aanduiden of aanroepen.
10) Ambiorix
Er worden twee ploegen gemaakt. Ieder ploeg kiest iemand die Ambiorix is. Wanneer het startsein gegeven is, moet je de Ambiorix van de andere ploeg zoeken. Dat doe je door iemand van de andere ploeg tot in je kamp te krijgen en hem op de 'stoel van de waarheid' te zetten. Hij moet nu eerlijk zeggen of hij Ambiorix is. Dat doe je tot je de Ambiorix van de andere ploeg op je stoel hebt.
Variaties
Wij hadden op voorhand ook nog een verhaal bedacht waarom de oorlog is uitgebroken...