We stellen twee ploegen op twee parallelle rijen op, met ongeveer 6 meter tussen, al naargelang de snelheid en leeftijd van de spelers.
De spelleiding heeft een grote ( of kleine ) dobbelsteen en geeft eerst uitleg wat de kinderen moeten doen bij elk cijfer van de dobbelsteen.
Voor de allerkleinsten is het misschien gemakkelijk om die uitleg op een groot blad te schrijven of te tekenen.
Bij 1 : ploeg A loopt naar de eindmeet, ploeg B probeert ploeg A te tikken.
Bij 2 : ploeg B loopt naar de eindmeet, ploeg A probeert ploeg B te tikken.
Bij 3 : ploeg A hinkelt naar de eindmeet, ploeg B probeert ploeg A te tikken.
Bij 4 : ploeg B hinkelt naar de eindmeet, ploeg A probeert ploeg B te tikken.
Bij 5 : ploeg A kruipt naar de eindmeet, ploeg B probeert ploeg A te tikken.
Bij 6 : ploeg B kruipt naar de eindmeet, ploeg A probeert ploeg B te tikken.
Wie getikt wordt moet naar de andere ploeg verhuizen.
Variaties
Je kan bij elk cijfer van de dobbelsteen andere manieren verzinnen om zich voort te bewegen, je kan er heel gekke bedenken, bijvoorbeeld tuimelen, radslag, ... .
van Julie Verstraeten, LEG/0105, Chiro Werchter, Werchter