Achtergrondverhaal
Jarenlang nam men aan dat de piramide van Cheops door de Egyptenaren werd gebouwd. Een archeoloog ontdekte echter dat de piramide sporen vertoont van watererosie. Dit is natuurlijke een vreemde ontdekking bij een bouwwerk in de woestijn.
De archeoloog trok op onderzoek uit en beweert nu dat de piramide veel ouder is dan wij tot nu toe aangenomen hebben. Hij zou niet gebouwd zijn door de Egyptenaren, maar door een bijzonder intelligent volk dat leefde vóór de grote zondvloed. De zondvloed verklaart de sporen van de watererosie, maar de zondvloed is ook verantwoordelijk voor het uitwissen van alle spo-ren van dat volk: de theorie van de archeoloog stelt dat de piramide gebouwd is
door het volk van Atlantis.
De archeoloog stond op het punt om zijn merkwaardige ontdekking te staven aan de hand van bewijsmateriaal. Maar toen sloeg het noodlot toe en de archeoloog verongelukte in de Egyptische woestijn.
De archeoloog had drie assistenten. (Toevallig had de archeoloog evenveel assistenten als er ploegen nodig zijn voor dit spel, bijvoorbeeld drie.) Deze assistenten proberen nu om als eerste deze wereldschokkende theorie te bewijzen. Daarvoor moeten zij enkel nog de nodige gegevens verzamelen.
Doel van het spel
De gegevens die moeten verzameld worden zijn kaartjes met cijfers erop. Met deze cijfers als bouwstenen moeten de spelers een piramide vormen. Iedereen weet dat een piramide een rekenkundig wonder is. Daarom moet het bouwen zo gebeuren dat een cijfer steeds de som is van de twee cijfers eronder.
De ploeg die op het einde van het spel de piramide maakt die uit de meeste, volledige rijen bestaat, heeft de theorie bewezen en mag met de eer gaan lopen.
In het bos liggen 30 pakjes van telkens vijftien kaarten. Deze pakjes kaarten verhinderen dat een met gas gevulde ballon zou gaan vliegen. Aan het touw tussen de kaarten en de ballon is een "dobberlichtje" bevestigd. Een dobberlichtje is een lichtgevend staafje dat gebruikt wordt om op een dobber te zetten om 's nachts te kunnen vissen. Verkrijgbaar in een sportvisserszaak. In het bos zijn op verschillende plaatsen en hoogtes "lichtpuntjes" te vinden.
De verschillende ploegen vertrekken aan de rand van het bos en proberen in eerste instantie om zo veel mogelijk kaarten te bemachtigen. In totaal zijn er 450 te rapen. Op een honderdtal van die kaarten staat een cijfer geschreven met een speciale detectivestift waardoor je het cijfer alleen kan zien onder ultraviolet licht van de zogenaamde blacklights. Om het cijfer te kunnen zien moeten de spelers dus naar de "graftombe" sluipen waar een blacklight op de grond ligt, aangesloten op een speciale batterij of met een lange verlengkabel.
In een straal van vijf meter rond het ultraviolette licht is een lint gespannen. Als iemand de cirkel kan binnensluipen zonder herkend te worden door de "grafwachters" in de cirkel, dan krijgt die persoon de kans om vijf kaarten te controleren aan het licht. De gegevens kunnen daar op hun waarde geschat worden: de cijferkaarten worden bijgehouden, de andere weggestoken. Herkennen de "grafwachters" een sluiper, dan moet deze eerst uit het gezichtsveld verdwijnen vooraleer hij of zij een nieuwe sluippoging mag ondernemen.
Na een uurtje gaat de hele groep naar het lokaal, waar men bijvoorbeeld vijftien minuten de tijd krijgt om in het ultraviolette licht een zo groot mogelijke piramide te construeren.
Een ploeg mag enkel in het bezit zijn van kaarten met cijfers. Voor elke blanco kaart die toch meegenomen is, moet een cijferkaart afgegeven worden. (Dit is om vals spelen tegen te gaan).
Materiaal
450 kaarten, een detectivestift (bijvoorbeeld van Berol) ,één of liefst twee blacklights (ultra-violet licht), een batterij, verlengkabel, 30 ballonnen, ballongas, 30 "dobberlichtjes", touw, lint, een groot blad papier per ploeg, plakband (om de kaartjes op het blad te bevestigen), posters, mummies, maskers, papyrus ... om het lokaal in te kleden.
