Je deelt je groep in twee ploegen. Dit zijn twee indianestammen. Ze zoeken elk een plaatsje in het bos en bouwen daar hun tipi. Als teken dat dit hun stam is, hangen ze een vlag op met hun teken.
De bedoeling van het spel is dat de indanen de vlag van de andere stam veroveren.
-> In het kamp zit telkens 1 ( of meerdere ) verdedigers van de vlag. Zij krijgen een pbc-buis en pijltjes om de aanvallers af te schieten. Wanneer de aanvaller geschoten is, geeft hij een groen kaartje van zijn stam af aan de kampverdediger.
-> In het bos lopen verkenners rond. Wanneer zij elkaar tegen komen doen zij een kort kampspel ( worstelen, teentje trap, even-oneven,... ) de winnaar krijgt een groen kaartje van de andere ploeg.
-> De andere leden zijn aanvallers. Zij krijgen kousebollen. De bedoeling is dat zij met die kousebollen werpen naar een bel die in het kamp van de tegenstander hangt. Natuurlijk moeten zij oppassen voor de verdediger. Wanneer ze de bel raken krijgen ze een rood kaartje van de andere ploeg.
WAT ZIJN DE KAARTJES ?
Wel elke ploeg heeft nopg een extra vlag. Deze vlag kan verplaatst worden in de richting van het andere kamp.
Wanneer je dus een groen kaartje hebt verovert ga je naar de leider die bij jouw vlag staat, en mag je vlag 5 cm naar het andere kamp worden verplaatst. Wanneer je een rood kaartje hebt bemachtigd, ga je naar de vlag van de andere ploeg en wordt deze vijf centimeter naar achter geplaatst.
Het is dus de bedoeling zo snel mogelijk met jouw vlag in het andere kamp te staan.
Pas op, elke 10 minuten wordt er gefloten. Dan gaat iedereen terug naar eigen kamp en worden de taken herverdeeld.
van Leen Neirynck, WM/1908, Chiro klimop (waregem centrum), Waregem
