Omgaan met moeilijk gedrag
Omgaan met moeilijk gedrag
Probleemsituaties noteren
- Iedere deelnemer schrijft een probleemsituatie op of een vraag omtrent moeilijk gedrag en de aanpak. Dit wordt in een doos gedaan (of op Post-its geschreven). Tijdens de workshop komen we hierop terug.
- Maak een roos met 4 vlakken. De deelnemers mogen om de beurt met een blaaspijp op een vlak schieten.
- vraagteken: voor mensen die een vraag of situatie hebben
- stripballon met vloeken in: iedereen oit zijn frustratie eruit dat werd veroorzaakt door een kind met moeilijk gedrag.
- Stoel: vliegensvlug van stoel verwisselen
- Tips & tricks: de begeleiding geeft tips aan de hand van 1 letter van de VOWAS. Je moet er dus voor zorgen dat dit vlak 5 keer wordt geraakt in 1 workshop.
Aanpak en Preventie
VEILIGHEID (psychisch)
We moeten een veilige sfeer creren voor de kinderen: structuur, voorspelbaarheid en duidelijkheid aanbieden.
- Structuur en voorspelbaarheid
Door op voorhand duidelijk te maken wat je die zondag of op kamp gaat doen, kan je al veel problemen voorkomen. Zeg er eventueel ook bij wat het alternatief is als het regent.Probleemgedrag vloeit vaak voort uit angst voor het onbekende. Niet weten wat je te wachten staat, kan een van de grootste nachtmerries zijn voor een kind. Vb. een kind dat zeurt omdat hij een spel niet leuk vindt, begrijpt misschien de spelregels niet. Daarom is het belangrijk dat we die angst zo goed mogelijk proberen weg te nemen. Structuur en voorspelbaarheid zit in kleine dingen en misschien doe je dit onbewust al in je Chirogroep of als leiding.- In sommige Chirogroepen beginnen ze met een openingsformatie en wordt er per afdeling overlopen wat er op het programma staat.
- Sommige Chirogroepen maken een kampboekje voor de jongste afdelingen waarin de kinderen het programma kunnen volgen. Hier kunnen ook tekeningen puzzels instaan.
- Wanneer het spel bijna is afgelopen, de kinderen zeggen dat jullie over zoveel minuten gaan stoppen en een ander spel beginnen. Door preventief te werken kan je al veel angsten wegnemen en zo probleemgedrag voorkomen. Zo kan je ook afspraken duidelijk maken en weten de kinderen waar ze aan toe zijn.
- Als jullie naar de film gaan, de afspraken even overlopen
- Voor het fietsen de verkeersregels even overlopen.
- Duidelijkheid
Kinderen hebben duidelijke regels en afspraken nodig. Ook op de Chiro gelden er afspraken: zo zijn er veel sociale regels die niet iedereen kent of niet iedereen wil volgen. Vb. anderen pijn doen mag niet, het is rustig tijdens de tafelsituatie, enz. Een kind met probleemgedrag zal vaak (onbewust) de regels overtreden op zoek naar duidelijkheid. Indien je niet op tijd optreedt, zal hij dit blijven herhalen. Wanneer je helemaal niet reageert op het ongewenst gedrag, zal hij dit ook herhalen want "ik krijg toch geen opmerking of straf, dus mag ik het". En de verkeerde link is gelegd. Anderzijds kan een kind ongewenst gedrag vertonen omdat het simpelweg de afspraken niet kent en via probleemgedrag te vertonen probeert hij dit te achterhalen:Wanneer word ik gestraft? Ah, dat mag dus niet. Ik zal dat gedrag niet meer vertonen.Wanneer word ik niet gestraft? Dit mag dus wel. Hierbij heb je het risico dat het kind het gedrag zal herhalen omdat hij de vorige keer geen sanctie heeft gekregen.
OBSERVEREN
Observeer het kind en zijn probleemgedrag en probeer te achterhalen waarom hij dit gedrag stelt. Soms ligt het in erg kleine dingen en kan je die makkelijk aanpassen aan het kind en de situatie. Als je duo's moet vormen, zet dan het ene probleemkind niet bij het ander. Zet ze bij iemand die ze kan 'verdragen'. Zoek het conflict zelf niet op maar werk preventief. Het is niet de bedoeling om op eieren te gaan lopen in het bijzijn van het kind. Soms moet het nu eenmaal kunnen omgaan met bepaalde situaties. Dit moet het leren en het is onze taak om hem of haar hierin te begeleiden.
WAARDEREN
Zelfs het vervelendste kind heeft positieve eigenschappen. Hij kan bijvoorbeeld erg lief uit de hoek komen, is humoristisch, kan heel goed skaten,enz. Leer dit ontdekken bij het kind en breng het op de voorgrond. Houdt die positieve eigenschap in gedachten wanneer het kind probleemgedrag vertoont. Dit zal je helpen om je geduld (enigszins) te bewaren en hem op een positieve manier te benaderen.Je kan eens een Chironamiddag of spel doen dat deze positieve eigenschap in de verf zet.
- Kinderen met autisme zijn erg goed in detaildenken. Buit dit uit. Een reclamespel waarin je veel details moet onthouden, een vlakkenspel,enz. Ze zijn eindelijk goed in een spel en de anderen zullen hen positief benaderen wanneer ze zien hoe sterk ze hierin zijn.
- Een kind met een karakterstoornis dat heel graag vist. Ga eens vissen met de afdeling en laat hem of haar de uitleg doen. Het kind voelt zich nodig en belangrijk en krijgt een gevoel van eigenwaarde.
- Een kind met ADHD dat alles verzamelt over auto's. Houdt een verzamelnamiddag. Iedereen mag zijn verzameling tonen en er uitleg bij geven. Het kind kan eindelijk eens door ratelen over zijn passie zonder dat hij als een 'zeurder' overkomt.
AANPASSEN
Spreek het kind persoonlijk aan en stel het vragen tijdens de speluitleg. Zo kan je zien of hij of zij het spel begrepen heeft. Als je het kind niet kan veranderen, verander de situatie dan.
STIMULEREN (aanpak)
- Consequenties die een beloning geven bevorderen gedrag Stimuleren
- Consequenties die straf geven verminderen het gedrag Straffen
- Consequenties die noch een beloning noch straf geven voor een gedrag heffen bepaald gedrag op Negeren
Stimuleren
Positieve bekrachtiging is erg belangrijk. Het kind met probleemgedrag positief benaderen zal erg gedragsbepalend werken.
- Je hebt je haar mooi zitten vandaag
- Toffe schoenen, waar heb je die gehaald?
- Amai, jij kan goed zingen
- Ik ben blij dat je je zo ed geamuseerd hebt vandaag.
- Ik vind het fijn om te zien dat je ook zonder ruzie fijn kunt spelen.
Iedere persoon krijgt wel eens graag een compliment. Het spreekwoord je oogst wat je zaait klopt inderdaad. Als jij mensen positief benadert, zal jij ook meer positief benaderd worden. Onder stimuleren valt ook de band die je hebt met je leden. Dit maakt dat jij als afdelingsleider meer gedaan krijgt van je afdeling dan andere leiding. Jij bent degene die ze vertrouwen. Je hebt een unieke band met je leden. Samen hebben jullie een heel werkjaar verschillende watertjes doorzwommen. Hierdoor staan jullie dichter bij elkaar dan je op het eerste zicht zou denken.
Straffen
Voor straffen geldt een regel: wees consequent!!
- Fysieke straffen zijn volledig uit den boze. Je doet het kind pijn, je gaat zelf in de fout en je leert het kind enkel dat agressie mag aangezien de leiding het ook doet.
- Neem het kind even apart wanneer je het straft. Soms is het goed om een voorbeeld te stellen voor de groep maar zo breng je het kind in het middelpunt van de belangstelling. Sommigen genieten hiervan, sommigen vinden dit vernederend. Beiden brengen een negatieve reactie teweeg. De eerste zal nog vervelender doen, de laatste zal de leiding of de groep haten en zelfs niet meer willen komen.
- Straf onmiddellijk na het ongewenst gedrag. De volgende dag, week, of zelfs uur is te laat
- Houd het kort en ga niet in discussie. Dat is een straatje zonder einde.
- Benoem het ongewenst gedrag en de straf die hij nu krijgt.
- Kleine fout, kleine straf. Grote fout, grote straf. Straf consequent!
- Bespreek na de straf met het kind zijn gedrag. Begrijpt het waarom het straf krijgt? Wat doen we in het vervolg? Hoe kan het beter?
- Stel het kind voor de keuze. Dan heeft het het gevoel dat het de situatie nog een beetje in de hand heeft en mag hij zelf beslissen wat het doet. Het kind kan zelf kiezen: maak ik het voor mezelf makkelijk en grijp ik de kans om terug mee te spelen om maak ik er een stomme namiddag van waar ik spijt van ga krijgen? Vb. of je stopt met schreeuwen en doet fijn mee met het spel, of je stopt niet en gaat aan de kant zitten.
- Gebruik een IK-boodschap! Wijs niet met de beschuldigende vinger.
- IK-boodschap
Begin altijd met hoe jij je voelt Vb. Ik vind het niet fijn dat, ik kan niet appreciëren dat, ik heb het moeilijk met... Benoem het gedrag dat niet kan. Benoem nooit de persoon.Vb. NIET jij bent een dommerik, jij bent zot,..MAAR "je uitspraken zijn niet altijd doordacht, je doet soms gek," Zeg hoe het beter kan Vb. Ik zou het fijn vinden als je in het vervolg eerst nadenkt vooraleer je iets doet. De manier waarop je straft hangt ook van de afdeling af. Bij de jongere afdelingen ga je nooit in discussie. Bij de oudere afdelingen zullen de leden niet dulden dat je 'autoritair' optreedt. Belangrijk is dat je in dialoog treedt met je leden. Ze zijn hier oud genoeg voor en ze kunnen ook goed reflecteren over hun eigen gedrag en de oorzaken hiervoor.
- IK-boodschap
Negeren
Je moet niet altijd reageren op ongewenst gedrag. Dit is voor jou als voor het kind erg vermoeiend. Soms is het beter om het gedrag te negeren. Hierdoor verliest het kind zijn interesse in het ongewenst gedrag en zal het stoppen. Het gaat hier om de wet van de sterkste. Wie geeft het eerste toe? Wanneer een kind blijft doorgaan, is het vanzelfsprekend dat je reageert. Maar denk eraan: Geduld is een mooie deugd! Vaak stelt een kind probleemgedrag om aandacht te trekken. Als je dit negeert, haakt het uiteindelijk af. Dit is de wet van de volhouder.
- Een kind dat zeurt over een spel kan je negeren. Uiteindelijk stopt hij vanzelf omdat niemand hem reageert op hem.
- Een kind dat boos aan de kant gaat zitten omdat hij niet tegen zijn verlies kan, laat je even zitten. Hij zal afkoelen en terug willen meespelen wanneer hij ziet hoe goed de anderen zich amuseren.Natuurlijk moet je wel reageren wanneer het kind anderen of zichzelf pijn doet of in gevaar brengt!
Rollenspelen en probleemsituaties
Aan de hand van de kaartjes of post-its proberen we een aantal rollenspelen uit en reflecteren we.
- Waarom stelde de persoon probleemgedrag?
- Hoe reageerde de leider?
- Hoe zou je zelf reageren?
- Hoe kan je in de toekomst reageren?
- Wat is een juiste aanpak?
- Hoe kan je dit probleemgedrag voorkomen? Waar moet je op letten?
Evaluatie
Evalueer met M&M's of ballonnen
- Uitleg
- Inhoud
- Herkenning
- Wat heb je geleerd? Wat neem je mee?
- Wat zou je nu anders doen?